de persoon

Basis grammatica
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basis grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Je leert nieuwe spellingsregels.
Je maakt zinnen met de aangeboden 
categorieën.
Je past de regels en afspraken toe tijdens 
alle taallessen.
de doelen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, 
wij, we, jullie, zij (meervoud), 
mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud)
de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 4 - Tekstslide

Vervang de persoonlijke voornaamwoorden door namen van personen als je het niet zeker weet. Kun je het niet vervangen door een naam, dan is het dus geen persoonlijk voornaamwoord!

Zij loopt door de klas.
Danielle loopt door de klas.
de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 5 - Tekstslide


Hij geeft haar een appel.

Ali geeft Jenna een appel.
de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 6 - Tekstslide

Ik ga vrijdag naar de speeltuin.
Reis jij graag met de trein?
Hij is aan de beurt.
Wij gaan naar de kinderboerderij.
Jullie gaan naar het zwembad.
Zij houden van Nederlandse muziek.
de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 7 - Tekstslide

Ga je met mij mee naar de speeltuin?
Ik kom naar jou toe.
Neem je haar ook mee naar de speeltuin?
Vraag je dat aan ons?
U gaat met hem naar het park.
Vraag je dat aan hen?
de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 8 - Tekstslide

Ga je met mij mee naar de speeltuin? →
Gaat Marc met Rosa mee naar de speeltuin?

Vraag je dat aan ons? →
Vraagt Marc dat aan Rosa en Ivo?

Ik parkeer voor ons huis →
 Rosa parkeert altijd voor ons huis.
Ga je ook naar haar feestje? → Gaat Rosa ook naar Linda’s feestje?

de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Maak 10 zinnen met een persoonlijk voornaamwoord en 10 zinnen waarin je het vervangt door een naam.

Ga je ook naar haar feestje? →
 Gaat Rosa ook naar Linda’s feestje?

de persoonlijke voornaamwoorden
de persoon

Slide 12 - Tekstslide