Zwangerschap en bevalling

GZHK Week 29 
Zwangerschap en bevalling
Fysiologie en pathologie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

GZHK Week 29 
Zwangerschap en bevalling
Fysiologie en pathologie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen fysiologie en pathologie eigenlijk?

Slide 2 - Open vraag

Leermiddelen
Boek anatomie, fysiologie en pathologie
Deel B
Hoofdstuk 8
Pagina 32 t/m 78

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van de les:
Aan het einde van de les weet je:
  • Hoe een normale zwangerschap verloopt
  • Welke problemen er kunnen optreden tijdens de zwangerschap
  • Hoe een normale bevalling verloopt
  • Welke problemen er kunnen optreden tijdens de bevalling

Slide 4 - Tekstslide

De bevruchting
Bekijk het volgende filmpje over de bevruchting aandachtig, je krijgt hier vragen over.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Rond welke dag van de menstruatiecyclus is de eisprong?
A
10e dag
B
14e dag
C
8e dag
D
28e dag

Slide 7 - Quizvraag

Binnen hoeveel tijd moet de eicel bevrucht worden?
A
tussen 30 en 40 uur
B
tussen 24 en 30 uur
C
tussen 12 en 24 uur
D
tussen 40 en 48 uur

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurt er al de eicel niet bevrucht raakt?

Slide 9 - Open vraag

Wanneer begint de eicel zich te delen?
A
In de eierstokken
B
Na de eisprong
C
Na de bevruchting
D
Na de innesteling

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de route van de bevruchte eicel
A
Eileider, eierstok, baarmoeder
B
Baarmoeder, eileider, eierstok
C
Baarmoeder, eierstok, eileider
D
Eierstok, eileider, baarmoeder

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer weet het lichaam dat het zwanger is?

Slide 12 - Open vraag

Waarom groeit de eicel niet voor het ingenesteld is?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de functie van de placenta?
A
Verbinding tussen moeder en baby
B
Zorgt voor zuurstof voor de baby
C
Zorgt voor voedingsstoffen voor de baby
D
A, B en C zijn allemaal goed

Slide 14 - Quizvraag

Twaalf weken na de bevruchting noemen we de eicel een embryo
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het grote verschil tussen een embryo en de foetus?

Slide 16 - Open vraag

Stoornis in de aanleg en ontwikkeling 
van de geslachtsorganen
Intersekse: soms worden kinderen geboren bij wie niet meteen duidelijk is of het een jongen of meisje is, dat noemen we interseksueel (inter=tussen)

Slide 17 - Tekstslide

Symptomen en behandeling
Het kind heeft zowel primaire geslachtskenmerken van een jongen als van een meisje. Beeldvormend onderzoek bijvoorbeeld echo naar de inwendige geslachtsorganen en genetisch onderzoek kan duidelijkheid geven.
Behandeling: Afwachten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke zwangerschapsklachten ken je?

Slide 20 - Woordweb

 Pathologie van de zwangerschap
  • Miskraam
  • Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
  • Overmatige zwangerschapsmisselijkheid
  • Hoge bloeddruk
  • Zwangerschapsdiabetes

Slide 21 - Tekstslide

Miskraam
  • Embryo wordt binnen de 1e drie maanden afgestoten
  • Gebeurt bij 10 tot 15% van de vrouwen
  • Symptomen: bloedverlies, buikpijn, stolsels en verlies van het embryo
  • Behandeling: meestal niet nodig, soms via een kleine ingreep de baarmoeder leeg maken (curettage)


Slide 22 - Tekstslide

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Slide 23 - Tekstslide

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
  • Een bevruchte eicel is zich gaan ontwikkelen buiten de baarmoeder, meestal eileider soms in de buik of in de eierstok
  • Symptomen: meestal pas rond de 8e week, buikpijn, bloedverlies, drukgevoel. Eileider kan barsten, met ernstige buikpijn en bloedverlies al gevolg
  • Behandeling: afwachten, medicatie, spoedoperatie

Slide 24 - Tekstslide

Overmatige zwangerschapsmisselijkheid
  • Zwangere kan (nauwelijks) iets binnenhouden
  • Symptomen: veel braken, uitdroging, gewichtsverlies, duizeligheid
  • Behandeling: medicatie tegen de misselijkheid en indien niet afdoende ziekenhuisopname met infuus.
  • NB: zodra de baby is geboren is het over

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Maak van de laatste 2 complicaties tijdens de zwangerschap ook zo'n korte overzicht.
  • Hoge Bloeddruk
  • Zwangerschapsdiabetes

Slide 26 - Tekstslide

Fysiologie van de bevalling
Bekijk het volgende filmpje over de fasen van de bevalling aandachtig, je krijgt hier vragen over

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Welke fase volgt op de ontsluitingsfase?
A
Uitdrijvingsfase
B
Nageboortetijdperk

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn weeën?

Slide 30 - Open vraag

De bevalling begint als de baarmoedermond volledig open is, bij volledige ontsluiting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het nageboortetijdperk?

Slide 32 - Open vraag

Welke liggingen van je baby ken je?

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Video

Pathologie van de bevalling
Overmatig bloedverlies bij de bevalling (fluxus post partum)

Slide 35 - Tekstslide

Fluxus
  • De vrouw verliest na de bevalling meer dan 500 ml bloed omdat de baarmoeder na de geboorte van de placenta niet goed samentrekt of omdat de placenta incompleet is.
  • Symptomen: bloedverlies, shock
  • Behandeling: injectie oxytocine om de baarmoeder te laten samentrekken, opname en ziekenhuis voor spoedoperatie 

Slide 36 - Tekstslide

Ken je nog andere complicaties
bij de bevalling?

Slide 37 - Woordweb

Heb je nog vragen?

Slide 38 - Tekstslide