Grammatica bijwoordelijke bepaling + start groepjes

Welkom!
Fijn dat je er bent, ga lekker zitten.

Telefoon in de telefoontas?
Pak je spullen! Je hebt nodig:
  • lesboek

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat je er bent, ga lekker zitten.

Telefoon in de telefoontas?
Pak je spullen! Je hebt nodig:
  • lesboek

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Wat gaan we doen?
  • Grammatica - zinsdelen

Gisteren hebben we besproken: 
  • De persoonsvorm en zinsdelen.
  • Het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
  • Het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
Vandaag bespreken we nog: de bijwoordelijke bepaling


Slide 2 - Tekstslide

We behandelen een klein onderdeel van de theorie. 

Je gaat in groepen werken aan je presentatie over een van de zinsdelen. Die presentaties zijn volgende week. 

We werken eerst naar de presentaties toe, daarna is de toets. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Je weet nu alles over grammatica zinsdelen:
  • de persoonsvorm
    geeft het getal aan en de tijd. -> Tijdproef, getalproef, zin vragend maken. 
  • het onderwerp
    wie/ wat iets doet in de zin. Kan één woord zijn of meerdere woorden. 
  • het werkwoordelijk gezegde 
    = ALLE werkwoorden in een zin en zegt wat het ONDERWERP doet.

Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
  • het lijdend voorwerp
    = Wat/Wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
    Begint NOOIT met een voorzetsel.
  • het meewerkend voorwerp
    = Aan/ Voor wie/ wat + gezegde + ow + lv 
    Niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp
  • de bijwoordelijke bepaling
    reden, plaats, tijd of oorzaak. = prullenbak. 

Slide 5 - Tekstslide

6. Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

6. Bijwoordelijke bepaling
Niet elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling.
Sommige zinnen hebben meerdere bijwoordelijke bepalingen. 

Een BWB geeft vaak een plaats (op zolder), een tijd (over twee weken) of een reden (vanwege het slechte weer) aan.

Woorden als niet, nooit, geen, misschien, soms enz. zijn altijd bijwoordelijke bepaling.

Slide 7 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling

  •  We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’.

  • Alles wat je overhoudt na het benoemen van de zinsdelen, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Het meisje plukte in de tuin een appel voor haar oma.

Slide 8 - Tekstslide

Even checken
Als het goed is weet je nu:
  • hoe je de zin in zinsdelen verdeeld
  • de persoonsvorm
  • het werkwoordelijk gezegde
  • het onderwerp
  • het lijdend voorwerp
  • het meewerkend voorwerp
  • de bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Je maakt met je groepsgenoten een mini-les.
Vertel over het zinsdeel en leg uit hoe je het kunt vinden in de zin. 
  • Elk groepje geeft de mini-les
  • Iedereen komt aan het woord
  • Elk groepje maakt met de klas de bedachte opdracht
  • Iedereen in de klas doet mee
  • De antwoorden worden besproken
  • Je krijgt een cijfer: dat telt 0,5x mee. 
 



Slide 10 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide



We lezen:
Films die nergens draaien, 
van Yorick Goldewijk

Slide 12 - Tekstslide

Grammatica bijwoordelijke bepaling + start groepjes

Slide 13 - Tekstslide