is de directeur ook altijd de eigenaar van het bedrijf
B
kan de directeur ook de eigenaar zijn van het bedrijf
C
is de directeur alleen in dienst van het bedrijf
Slide 14 - Quizvraag
13. De beroepsbevolking is....
A
Het aanbod van arbeid
B
De vraag naar arbeid
C
werkgevers
D
bedrijven
Slide 15 - Quizvraag
14. Beroepsbevolking is:
A
deel van de bevolking dat niet meer kan werken
B
deel van de bevolking dat belasting betaald
C
deel van de bevolking dat betaald werk verricht
Slide 16 - Quizvraag
15. Wat is de definitie van frictiewerkloosheid?
A
Werkloosheid door arbeidsongeschiktheid
B
Langdurige werkloosheid zonder uitzicht op werk
C
Tijdelijke werkloosheid tussen twee banen
D
Werkloosheid door economische crisis
Slide 17 - Quizvraag
16. Wat is de definitie van seizoenswerkloosheid?
A
Werkloosheid door arbeidsongeschiktheid
B
Werkloosheid door een seizoensgebonden beroep
C
Langdurige werkloosheid zonder uitzicht op werk
D
Tijdelijke werkloosheid tussen twee banen
Slide 18 - Quizvraag
17. Wat is de definitie van conjunctuurwerkloosheid?
A
Werkloosheid door arbeidsongeschiktheid
B
Werkloosheid door een afname van economische activiteit
C
Tijdelijke werkloosheid tussen twee banen
D
Langdurige werkloosheid zonder uitzicht op werk
Slide 19 - Quizvraag
18. Wat is de definitie van structurele werkloosheid?
A
Werkloosheid door arbeidsongeschiktheid
B
Werkloosheid door een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
C
Tijdelijke werkloosheid tussen twee banen
D
Langdurige werkloosheid zonder uitzicht op werk
Slide 20 - Quizvraag
19. Wat is de definitie van verborgen werkloosheid?
A
Werkloosheid door economische crisis
B
Tijdelijke werkloosheid tussen twee banen
C
Mensen die willen werken maar niet staan ingeschreven als werkzoekende
D
Langdurige werkloosheid zonder uitzicht op werk
Slide 21 - Quizvraag
Hoofdstuk 6
winnaars
Productie en markt
Slide 22 - Tekstslide
20. Wat zijn de drie productiefactoren?
A
Arbeid, kapitaal, staatsregulering
B
Grond, arbeid, kapitaal
C
Grond, arbeid, ondernemerschap
D
Arbeid, kapitaal, ondernemerschap
Slide 23 - Quizvraag
21. Wat wordt bedoeld met 'ondernemerschap' als productiefactor?
A
Het bezitten van grond waarop een bedrijf kan worden gevestigd
B
Het hebben van veel werknemers
C
Het combineren van de andere productiefactoren om winst te maken
D
Het hebben van financiële middelen om een bedrijf te starten
Slide 24 - Quizvraag
22. Wat is de definitie van consumentenprijs?
A
De prijs die de overheid heft op producten
B
De prijs die consumenten betalen voor een product of dienst
C
De prijs die aandeelhouders betalen voor aandelen
D
De prijs die bedrijven betalen voor grondstoffen
Slide 25 - Quizvraag
23. Wat is het verschil tussen consumentenprijs en verkoopprijs?
A
Consumentenprijs is de prijs die consumenten betalen, terwijl verkoopprijs de prijs is waarvoor het product verkocht wordt aan winkels of tussenhandelaren
B
Consumentenprijs en verkoopprijs zijn synoniemen
C
Consumentenprijs is de prijs die winkels betalen voor producten, terwijl verkoopprijs de prijs is die consumenten betalen
D
Consumentenprijs is de prijs die de overheid heft op producten, terwijl verkoopprijs de prijs is die consumenten betalen
Slide 26 - Quizvraag
25. Wat is een evenwichtsprijs?
A
De prijs waarbij aanbod hoger is dan vraag
B
De prijs waarbij vraag en aanbod gelijk zijn
C
De prijs waarbij vraag hoger is dan aanbod
D
De prijs waarbij er geen vraag en aanbod is
Slide 27 - Quizvraag
24. Hoe wordt de consumentenprijs bepaald?
A
De consumentenprijs wordt bepaald door de overheid
B
De consumentenprijs wordt bepaald door de vraag en het aanbod van het product
C
De consumentenprijs wordt bepaald door de hoogte van de grondstofprijzen
D
De consumentenprijs wordt bepaald door de productiekosten, verkoopkosten en winstmarge van de verkoper
Slide 28 - Quizvraag
25. Wat is de definitie van arbeidsproductiviteit?
A
De hoeveelheid werknemers per oppervlakte-eenheid.
B
De hoeveelheid werktijd per werknemer per dag.
C
De hoeveelheid geproduceerde goederen of diensten per werknemer per tijdseenheid.
D
De hoeveelheid winst per werknemer per tijdseenheid.
Slide 29 - Quizvraag
26. Welke factoren beïnvloeden de arbeidsproductiviteit?