2.1 Hoe geef jij je geld uit?

H2 Geld genoeg?
Paragraaf 2.1 Hoe geef jij je geld uit?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Geld genoeg?
Paragraaf 2.1 Hoe geef jij je geld uit?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Budget

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen 2.1
  • Je kunt verschillende soorten uitgaven beschrijven.
  • Je kunt een budgetplan opstellen.
  • Je kunt een reservering berekenen.
  • Je kunt gevolgen noemen die jouw bestedingen voor anderen kunnen hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Soorten uitgaven
Het Nibud geeft voorlichting over hoe je je inkomsten en uitgaven het best op elkaar kunt afstemmen.
Zij adviseren om een indeling te maken in soorten uitgaven:
  • Dagelijkse uitgaven (huishoudelijke uitgaven)
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgave

Slide 5 - Tekstslide

Budgetteren
  • Om te overzien of je wel genoeg geld hebt ga je budgetteren
  • Je maakt een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven. 
  • Dit noem je een budgetplan of begroting.
  • Je kunt je uitgaven en inkomsten het beste met elkaar vergelijken als je ze naar een zelfde periode omrekent.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Je verdient €110 per week. Hoeveel is dit per maand?

Slide 8 - Open vraag

Reserveren
Als je over een tijdje een grote uitgave wilt doen, bijvoorbeeld voor een vakantie, kun je het beste elke maand wat geld Reserveren. Door te reserveren spaar je om een grote incidentele uitgave te kunnen betalen.

Slide 9 - Tekstslide

Bewustwording
  • Als je geld uitgeeft, is er ook iemand die dat geld ontvangt.
  • Het is goed om je af te vragen of jouw geld goed terechtkomt.
  • Houdt de ontvanger rekening met mens en milieu?
  • Ook sparen heeft gevolgen
  • Wat doet de bank met jouw spaargeld?
  • Investeren zij in duurzame projecten?

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je kunt verschillende soorten uitgaven beschrijven.
  • Je kunt een budgetplan opstellen.
  • Je kunt een reservering berekenen.
  • Je kunt gevolgen noemen die jouw bestedingen voor anderen kunnen hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 2.1 
  • Budgetplan
  • Nibud
  • Reserveren
  • Soorten uitgaven

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 2.1: 2, 4, 5, 8, 11 en 12 
Maken Rekenopdrachten: 2 en 5
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 1.1
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 1.1 

 

timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide