HNE Duits H3 wk3_les4: OTD

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Heute braucht ihr:
- Laptop
- Buch
- Heft
- Kugelschreiber
Donnerstag 15. September 2022
Nachsommer - Woche 37

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Heute braucht ihr:
- Laptop
- Buch
- Heft
- Kugelschreiber
Donnerstag 15. September 2022
Nachsommer - Woche 37

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
1) Wir stellen uns vor.
2) Wir überprüfen die Hausaufgaben
3) Grammatik
4) An die Arbeit!
   LESDOELEN: aan het eind van deze les heb je kennisgemaakt
   met de verleden tijd van haben / sein en tegenwoordige tijd 
   van werden

Slide 2 - Tekstslide

Vorstellungsrunde
1. Wie ben je? 
2. Hoe oud ben je?
3. Waar woon je?
4. Wat zijn je hobby's?
5. Wat is je lievelingsdier?

Welke afspraken hebben jullie gemaakt?

Slide 3 - Tekstslide

Hausaufgaben überprüfen
12: zusammen
13: 
der Anzug = het pak
die Decke = het plafond
eng = nauw
der Fels = de rots
klettern = klimmen

Hoe pak je ook alweer zo'n tekst aan => leesstrategieën?

Slide 4 - Tekstslide

WIEDERHOLEN UND NEU!

Slide 5 - Tekstslide

sein
Ich
Du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bist
ist
sind
bin
seid
sind

Slide 6 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm in (tt, sein)
Er ... ein bisschen müde
A
is
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 7 - Quizvraag

vertaal: jij bent leuk (incl interpunctie)

Slide 8 - Open vraag

haben
Ich
Du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habt
haben
hast
haben
habe
hat

Slide 9 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm in (tt, haben)
Ihr ... (hebben) immer lust in Eis.
A
haben
B
habet
C
habt
D
hat

Slide 10 - Quizvraag

vertaal: hij heeft een boek (incl interpunctie)

Slide 11 - Open vraag

haben (verleden tijd)
ich                           hatt-e
du                            hatt-est
er/sie/es               hatt-e
wir                           hatt-en
ihr                            hatt-et
sie/Sie                   hatt-en
!! feesttenten met stam op -t

Slide 12 - Tekstslide

Du ... viel spaß letztes Wochenende.
(haben, uiteraard VT)
A
hatst
B
hast
C
hattest
D
hatest

Slide 13 - Quizvraag

Sie ... viel Regen.
haben vt
A
haben
B
hatten
C
haten
D
hattet

Slide 14 - Quizvraag

(haben v.t.) Ich ..... damals glück!

Slide 15 - Open vraag

sein (verleden tijd)
ich                    war
du                     warst
er/sie/es        war
wir                    waren
ihr                     wart
sie/Sie            waren

Slide 16 - Tekstslide

Wir ... letztes Jahr auf einer Insel.
(sein, vt)
A
seinen
B
warten
C
waren
D
warren

Slide 17 - Quizvraag

(sein v.t.) Du .... auch bei ihm.
A
was
B
wast
C
wart
D
warst

Slide 18 - Quizvraag

(sein v.t.) ..... ihr gestern draußen?

Slide 19 - Open vraag

(sein v.t.) Ich .... gestern auch da!

Slide 20 - Open vraag

WERDEN = zullen / worden (S. 29)
ik word
ich werde
jij wordt
du wirst
hij / zij / het wordt
er / sie / es wird
wij worden
wir werden
jullie worden
ihr werdet
zij worden / u wordt
sie werden / Sie werden
ik ben geworden
ich bin geworden

Slide 21 - Tekstslide

Du ... (wordt) fast Tante
A
worst
B
wirst
C
wirdst
D
werdest

Slide 22 - Quizvraag

Wir ... das schnell machen.

Slide 23 - Open vraag

Machen (Hausaufgaben)
Übung 17, 18, 19, 21 und 22.

Slide 24 - Tekstslide

   TSCHÜSS

Slide 25 - Tekstslide