–
volume (hard of zacht)
– accent (stads- of streekaccent)
– klankkleur (hoog en licht of zwaar en donker, nasaal, ‘hete aardappel in de keel’).
– intonatie (veel of weinig variatie in toonhoogte)
– het gebruik van klemtonen
– timing (langzaam of snel, pauzes)
– veel of weinig emotie in de stem