H2. Bepaald lidwoord + werkwoorden op -ir

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Doel van vandaag:

Chapitre 2 

D Grammaire

Le coupe du monde

Het bepaald lidwoord

Wat gebeurd hier?

je vais à la fête 

je vais à l'école 

je vais aux  matchs

je vais au  club de foot

Wat gebeurd hier?

je vais à la fête 

je vais à l'école 

je vais aux (à les) matchs 

je vais au (à le) club de foot

Het woordje à

Betekent in het Frans:  in, naar op, bij.....

Het is dus een voorzetsel.

De regel:

Als het Franse voorzetsel: 

à  wordt gevolgd door le / les dan gebeurd er iets..

à + le = au 

à + les = aux

Check:

je vais à la fête 

je vais à l'école 

je vais aux matchs 

je vais au club de foot

Wat gebeurd er met: à les ... wat wordt de juiste vorm?

1. à les blijft gewoon staan
2. aux
3. au

Wat gebeurd er met: à le ... wat wordt de juiste vorm?

1. au
2. aux
3. à le laat je gewoon staan.

Wat gebeurd er met: à la?

1. aa
2. au
3. à la laat je gewoon staan.

Niet alleen bij à zie je deze samentrekking.

Ook het voorzetsel de (van) heeft een samentrekking

wat valt je hier op?

J'aime écouter de la musique 

Le directeur de l'hôtel 

je connais les noms des chanteurs 

c'est le titre du film

wat valt je hier op?

J'aime écouter de la musique 

Le directeur de l'hôtel 

je connais les noms des (de + les) chanteurs 

c'est le titre du (de + le) film

au

aux

du

des

à + le

à + les 

de + le 

de + les 

Ga aan de slag met:

Exercice 15 tm 17 (à la page 68-70)