Les 02 - Voegwoorden en werkwoorden in samengestelde zinnen

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:
- welke soorten voegwoorden er zijn;
- welke woordsoorten nog meer als voegwoord kunnen dienen;
- hoe we werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:
- welke soorten voegwoorden er zijn;
- welke woordsoorten nog meer als voegwoord kunnen dienen;
- hoe we werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen.

Slide 1 - Tekstslide

Voegwoorden
In de afgelopen periode hebben we het gehad over samengestelde zinnen. De enkelvoudige zinnen die samen zo'n samengestelde zin vormen, moeten op een of andere manier aan elkaar worden geplakt. Dit doen we vaak met voegwoorden.

We onderscheiden twee soorten voegwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden

Nevenschikkende voegwoorden koppelen twee hoofdzinnen of twee bijzinnen aan elkaar. De nevenschikkende voegwoorden die we kennen zijn: en, dus, maar, of en want.


Slide 3 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden koppelen een hoofdzin en een bijzin aan elkaar. Voorbeelden zijn: aangezien, als, dat,     doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, opdat, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.

Slide 4 - Tekstslide

Andere woordsoorten
Ook woorden van andere woordsoorten kunnen worden gebruikt om zinnen aan elkaar te 'plakken'. Denk hierbij aan:
vragende voornaamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en het telwoord 'hoeveel'

Slide 5 - Tekstslide


Ik weet nog niet of ik met je meega naar de film. 
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel

Slide 6 - Quizvraag


We gaan morgen tennissen of naar het strand.
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel

Slide 7 - Quizvraag


Ik zou graag van u willen weten op wie u gaat stemmen tijdens de komende verkiezingen. 
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel

Slide 8 - Quizvraag


Weet jij hoe die man daar heet? 
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Vragend voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag


Kun jij me vertellen wie mij kan helpen dat probleem op te lossen? 
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Vragend voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag


Ik heb geen idee hoeveel leerlingen zich voor die excursie hebben ingeschreven. 
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Telwoord

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen
Zoals we weten zijn er drie soorten werkwoorden: hulpwerkwoorden, zelfstandige werkwoorden en koppelwerkwoorden.

Sommige mensen vinden het lastig om deze werkwoorden te benoemen als er sprake is van een samengestelde zin.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe gaan we te werk?
Als er sprake is van een samengestelde zin, maken we er enkelvoudige zinnen van. Dit doen we door de zin(nen) in een andere tijd te zetten. Op die manier veranderen de persoonsvormen. Er zijn evenveel zinnen als persoonsvormen. Vervolgens verdelen we de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.

Slide 13 - Tekstslide

En dan?
Als het laatst overgebleven werkwoord een vorm is, van zijn, worden, schijnen, blijven, blijken, lijken, dunken, heten of voorkomen is het belangrijkste werkwoord een koppelwerkwoord.

In alle andere gevallen is het overgebleven werkwoord een zelfstandig werkwoord.

Slide 14 - Tekstslide


Als Sneeuwwitje niet van de giftige appel had gegeten, dan was ze nooit zo ziek geworden.
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag


Als Sneeuwwitje niet van de giftige appel had gegeten, dan was ze nooit zo ziek geworden.
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag


Als Sneeuwwitje niet van de giftige appel had gegeten, dan was ze nooit zo ziek geworden.
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 17 - Quizvraag


Als Sneeuwwitje niet van de giftige appel had gegeten, dan was ze nooit zo ziek geworden.
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 18 - Quizvraag


Terwijl hij uit het raam keek, zag hij dat zijn collega aangereden werd. 
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 19 - Quizvraag


Terwijl hij uit het raam keek, zag hij dat zijn collega aangereden werd. 
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 20 - Quizvraag


Terwijl hij uit het raam keek, zag hij dat zijn collega aangereden werd. 
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 21 - Quizvraag


Terwijl hij uit het raam keek, zag hij dat zijn collega aangereden werd
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 3 tot en met 5 van de module grammatica woordsoorten.

Slide 23 - Tekstslide