Het belangrijkste wat in de tekst gezegd wordt over een onderwerp, samengevat in één zin.
Vaak te vinden in de inleiding of het slot. Niet altijd letterlijk uit de tekst te halen!
Slide 6 - Tekstslide
Tekststructuur: inleiding
Doel: aandacht trekken en onderwerp introduceren.
Aandacht trekken, bijvoorbeeld met behulp van:
- Actualiteit - Geschiedenis - Voorbeeld/anekdote
- Belang van de lezer
Slide 7 - Tekstslide
Tekststructuur: inleiding
Doel: aandacht trekken en onderwerp introduceren.
Onderwerp introduceren, bijvoorbeeld met behulp van: - vragen stellen
- opbouw van de tekst aankondigen
- een mening te geven
- een probleem te formuleren
Slide 8 - Tekstslide
Middenstuk
Uitwerking van de deelonderwerpen in alinea's.
Let op de structuur van de alinea: een kernzin (eerste, tweede of laatste zin) Maak gebruik van structurerende elementen zoals een brugzin (overgangszin), signaalwoorden en verwijswoorden.
Slide 9 - Tekstslide
Het slot
Afronding van de tekst.
Bevat:
In ieder geval de conclusie van de tekst.
Andere opties ter aanvulling: een samenvatting, een afweging, een aansporing, een aanbeveling.