Les klas 3: voca ch3 + grammaire H lijdend vw

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Programme
Voca chapitre 3
Lijdend voorwerp
Taak of huiswerk
Blooket

Slide 3 - Tekstslide

blaguer
avant
propre
descendre
entendre
le quartier
découvrir
ressembler à
schoon
grappen
maken
uitstappen
voor (tijd)
de wijk
ontdekken
lijken op
horen

Slide 4 - Sleepvraag

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Het persoonlijk voornaamwoord als vervanging van een lijdend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Nous avons acheté le croissant à la boulangerie.

Slide 7 - Open vraag

Vous allez prendre le bus à Amsterdam?

Slide 8 - Open vraag

Tu vas voir les Minions au cinéma.

Slide 9 - Open vraag

Elles ont regardé la vidéo de Enzo Knol.

Slide 10 - Open vraag

Tu connais la chanteuse Angèle? Oui, je

Slide 11 - Open vraag

Voorbeeld in het Nederlands

Ik geef een cadeau.

Ik geef het.


Ken jij die voetballer?

Ik ken hem.

Lijdend voorwerp vinden:
wie of wat + ww + onderwerp

Slide 12 - Tekstslide

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

       mannelijk - le          

Tu connais le chanteur?      Ken je de zanger?

                                             

 Oui, je le connais.                    Ja, ik ken hem.


                                              

Slide 13 - Tekstslide

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

          vrouwelijk - la    

     

Tu regardes la photo?            Kijk je naar de foto?                       

 Oui, je la regarde.                    Ja, ik kijk ernaar.
                                                 

                                                 

Slide 14 - Tekstslide

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

           voor een klinker of h - l'          

Tu as déjà son autographe?   Heb je zijn handtekening al?

 Oui, je l'ai déjà.                             Ja, ik heb hem al.                      

         

        meervoud - les     

Tu achètes les magazines?     Koop jij de tijdschriften?

 Oui, je les achète.                         Ja, ik koop ze.

Slide 15 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Donc:

Als je een lijdendvoorwerp vervangt, kies je uit:
le / la / l' / les

Slide 16 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 17 - Tekstslide

Je mange une glace.
A
Je le mange.
B
Je la mange.
C
Je l'mange.
D
Je les mange.

Slide 18 - Quizvraag

Je connais les filles.
A
Je le connais.
B
Je la connais.
C
Je l'connais
D
Je les connais.

Slide 19 - Quizvraag

J'ai rencontré le footballeur.
A
Je le ai rencontré.
B
Je la ai rencontré.
C
Je l'ai rencontré.
D
Je les ai rencontré.

Slide 20 - Quizvraag

De plaats in de zin

le, la, l', les direct vóór de persoonsvorm

-Tu achètes les magazines?   Koop je de tijdschriften?

-Non, je ne les achète pas.       Nee, ik koop ze niet.


Tu as eu son autographe?

Oui, je l'ai eu.


Slide 21 - Tekstslide

De plaats in de zin

BEHALVE:   als er een heel werkwoord in de zin staat!! 

Le, la, l', les komen voor dat heel werkwoord.


Tu vas rencontrer l'actrice?    Ga je de actrice ontmoeten?

Oui, je vais la rencontrer.         Ja, ik ga haar ontmoeten.


Slide 22 - Tekstslide

Je veux trouver mon agenda.
A
Je le veux trouver.
B
Je veux le trouver.
C
Le je veux trouver.
D
Je veux trouver le.

Slide 23 - Quizvraag

Il a raconté l'histoire.
A
Il la a raconté.
B
Il a la raconté.
C
Il l'a raconté.
D
Il a raconté la.

Slide 24 - Quizvraag

lijdend voorwerp
Ils aiment les concerts de Stromae?
Oui,  ils les aiment
Tu aimes ce métier?
Oui, je l'aime.
Tu vas prendre la photo dans le car?
Oui, je vais la prendre dans le car.
Tu as trouvé la voiture du patron?
Oui, je l'ai trouvé.
Tu lis le journal sur ton portable?
Oui, Je le lis sur ton portable.

Slide 25 - Tekstslide

Draaiend rad

Slide 26 - Tekstslide





blaguer
avant
propre
descendre
entendre
le quartier
découvrir
ressembler à

Slide 27 - Tekstslide

Tâche 1: Le monde francophone
We gaan een rondje langs de Franstalige landen doen. 
Jullie gaan een reis voorbereiden (hiervoor krijg je een cijfer!)

Taak 1 (individueel/tweetallen):
Kies een Franstalig land uit (Frankrijk mag niet!)
Vertel eerst algemene informatie over het land: land, talen, hoeveel inwoners, bekende toeristische attracties etc. Eenvoudig, puntsgewijs in het Frans. 
Vervolgens gaan jullie een excursie voorbereiden in dat land:
Kies dus de bekende toeristische trekpleisters en maak een driedaags excursie.
(programma, prijs, wat te doen, aanbevelingen etc).
Maak het mooi met foto's. Dit kan in Padlet, Canva of Powerpoint. Creativiteit wordt beloond!

Slide 28 - Tekstslide

Les trésors de la Martinique
Plage de Pointe Marin
nager avec les dauphins
restaurant Le Mabouya
faire du shopping à Fort De France
très chaud
l'hôtel Le Panoramic
en avion
manger le poisson
malade
rester au lit
rentrer à la maison
formidable, fantastique, génial, horrible etc.
Raconte moi une histoire!
en bateau
boire du rhum
boire de l'eau de coco
à la fête

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Tâche 2: Donne ton avis
We gaan een rondje langs de Franstalige landen doen. 
Jullie gaan een reis voorbereiden (hiervoor krijg je een cijfer!)

Taak 2 (individueel/tweetallen):
Kies een hotel, airbnb, villa, camping etc uit waar je wilt verblijven.
Beschrijf de plek, het verblijf en de service.
Geef daarna 4 positieve punten en 3 negatieve over het verblijf.
Kijk hiervoor bij bron G op pagina 118 & 119
Dit hoort bij opdracht 28a. 
De zinnen kunnen je helpen en ook 'Service & équipements' bij opdracht 27
Maak het mooi met foto's. Dit kan in Padlet, Canva of Powerpoint. Creativiteit wordt beloond!

Slide 31 - Tekstslide

les devoirs
- Un voyage inoubliable: 
1. tâche 1: préparez le voyage
2. tâche 2: donne ton avis

Chapitre 3 afmaken:
- E(regarder) pagina 112: opdracht 19, 20ab & 21
- F(lire) pagina 114: opdracht 22, 23abcd, 25abc
- H (grammaire) pagina 120: opdracht 29abcde, 30abce, 31ab & 32a


Slide 32 - Tekstslide

Au revoir!

Slide 33 - Tekstslide