b2a

Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord in voor das Mädchen ist lieb.
A
er ist lieb
B
sie ist lieb
C
es ist lieb
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord in voor das Mädchen ist lieb.
A
er ist lieb
B
sie ist lieb
C
es ist lieb

Slide 1 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 2 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord voor der Mann ist alt.
A
sie ist alt
B
er ist alt
C
es ist alt

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord voor die Frau kauft neue Kleidung.
A
es kauft neue Kleidung
B
er kauft neue Kleidung
C
sie kauft neue Kleidung

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je dit soort woorden?
A
lidwoorden
B
persoonlijk voornaamwoorden
C
zelfstandig aamwoorden
D
werkwoorden

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor soort woorden waren deze 'vervangingswoorden'?
A
voorzetsels
B
lidwoorden
C
bezittelijke voornaamwoorden
D
persoonlijke voornaamwoorden

Slide 6 - Quizvraag

wat betekent "ihr" als persoonlijk voornaamwoord
A
jij
B
u
C
jullie
D
ik

Slide 7 - Quizvraag

(Salzen)_______ du die Kartoffel, nicht so sehr?

Houd het schema op Seite 86 en je opgeschreven erbij!
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Eindigt de stam op een -s klank?
A
Salzst
B
Salze
C
Salzen
D
Salzt

Slide 8 - Quizvraag

De persoonlijke voornaamwoorden
Dit leerdoel beheers ik...
A
helemaal
B
al een beetje
C
nog niet

Slide 9 - Quizvraag

(trinken) _______ du auch gerne Cola?
Houd het schema op Seite 86 erbij!
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Eindigt de stam op een -s klank?
A
Trinkst
B
Trinkt
C
Trinke
D
Trinken

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je dit soort woorden?
A
lidwoorden
B
persoonlijke voornaamwoorden
C
zelfstandige naamwoorden
D
werkwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wie
D
es

Slide 12 - Quizvraag

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits
A
ja
B
bijna
C
nee

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord voor die Freunde spielen.
A
sie spielen
B
er spielen
C
es spielen

Slide 14 - Quizvraag

Het woord 'voor' is een... :
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijke voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quizvraag

(trinken) _______ du auch gerne Cola?
Houd het schema op Seite 86 erbij!
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Eindigt de stam op een -s klank?
A
Trinke
B
Trinkt
C
Trinkst
D
Trinken

Slide 16 - Quizvraag

persoonlijke voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide