regelmatige werkwoorden

Plan 
5 min: Weißt du noch? 
15 min: Uitleg + voorbeelden
5 min: Werken aan opdrachten werkwoorden
10 min: Kahoot



1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plan 
5 min: Weißt du noch? 
15 min: Uitleg + voorbeelden
5 min: Werken aan opdrachten werkwoorden
10 min: Kahoot



Slide 1 - Tekstslide

Lernziele

  • je kunt de zwakke werkwoorden vervoegen in het Duits

Slide 2 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden
ich = ik
du = jij
er, sie, es = hij,zij,het
wir = wij
ihr = jullie
sie, Sie = zij, u

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdregel vervoegen zwakke ww (feesttenten)
altijd op deze manier!
FE-
ich
wohne
du
wohnst
er / sie / es
wohnt
wir
wohnen
ihr
wohnt
sie / Sie
wohnen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gebruik je de regel?
1. Wat is de stam van het werkwoord?
2. Welk persoonlijk voornaamwoord staat in de zin?
3. Regel ''feesttenten'' toepassen.
Ich wohne in Arnheim

Slide 5 - Tekstslide

Nu jij!
vervoeg het zwakke ww:

Du (spielen) gerne Fußball.
Er (machen) seine Hausaufgaben.

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen 
ich
heiße
du 
heißt
er / sie / es
heißt
wir
heißen
ihr
heißt
sie / Sie 
heißen
 als de stam op een s-klank zoals:  -s, -ss, -ß, -x of -z eindigt, bijv. heißen.
Verandering: de du-vorm eindigt niet op -st maar op -t!
 

Slide 7 - Tekstslide

voltooid deelwoord zwak ww
ge + stam + t
wohnen - gewohnt

Slide 8 - Tekstslide

Evaluatie
Is het lesdoel bereikt?

Slide 9 - Tekstslide

Maak nu de volgende opdracht uit Kapitel 4
- Übung 26a, Seite 118

vervoeg de werkwoorden in de zin

Slide 10 - Tekstslide