Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
9-4-2021
Guten Morgen!
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Guten Morgen!
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
- Rückblick
- uitleg sterke ww. met een -a in de stam
- Aufgabe 7
- Aufgabe 11 kontrollieren
Hausaufgaben: Aufgabe 7, 8 + 9 machen
Slide 2 - Tekstslide
Lernziel:
Ik kan sterke ww. zoals de werkwoorden
tragen
en
halten
vervoegen in het Duits.
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer is een werkwoord
sterk
en wanneer
zwak
?
Kenmerken sterke werkwoorden:
klinkerverandering in de verleden tijd (laufen-lief, gehen-ging)
voltooid deelwoord eindigt op
-en (gegangen,gelaufen)
De meeste ww die in het Nederlands sterk zijn, zijn dat in het Duits ook!
Kenmerken zwakke werkwoorden: (regelmatig)
zwakke werkwoorden
veranderen in de vt niet van klinker. (
wohnen-wohnte)
voltooid deelwoord eindigt op ¨-t¨ of ¨-et¨. (gewohnt, geantwortet)
Slide 4 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
met een
a
in de
stam
krijgen
in de tegenwoordige tijd
bij
du
en
er/sie/es
een
ä.
fahren
ich fahre
du f
ä
hrst
er/sie/es f
ä
hrt
wir fahren
ihr fahrt
sie/Sie fahren
laufen
ich laufe
du l
ä
ufst
er/sie/es l
ä
uft
wir laufen
ihr lauft
sie/Sie laufen
Slide 5 - Tekstslide
De sterke ww. krijgen dezelfde uitgangen als de regelmatige werkwoorden, dus (fe) esttenten
ich - e
du - st
er/sie/es - t
wir - en
ihr - t
sie/Sie - en
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
B
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.
Slide 7 - Quizvraag
Sterk of zwak?
schwimmen-schwamm
A
sterk
B
zwak
Slide 8 - Quizvraag
Sterk of zwak?
spielen-spielte
A
sterk
B
zwak
Slide 9 - Quizvraag
Sterk of zwak?
geben-gab
A
sterk
B
zwak
Slide 10 - Quizvraag
Sterk of zwak?
fahren = rijden
A
sterk
B
zwak
Slide 11 - Quizvraag
Vul de zin aan...
Bij een sterk werkwoord verandert bij du en er/sie/es/man de a in een ..........
Slide 12 - Open vraag
laufen - Du ........... so schnell.
A
lauft
B
läuft
C
läufst
D
laufst
Slide 13 - Quizvraag
Hij rijdt (fahren)
A
er fahrt
B
er fährt
Slide 14 - Quizvraag
Wir (fahren) ..........morgen nach Deutschland.
Slide 15 - Open vraag
(schlafen) Bis wann ........... du?
Slide 16 - Open vraag
Macht jetzt Aufgabe: 7
Fertig? Dann dürft ihr die Hausaufgaben machen.
Hausaufgaben: (7) , 8 und 9 und lernen Lernbox Grammatik A
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Regel: A-Umlaut klas 2 TH
April 2023
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1,2
Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut
September 2024
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
A4_Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut
Januari 2024
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut
Juni 2023
- Les met
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut + Naamvallen
April 2020
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Wk9: 4. März: Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut + Naamvallen
Mei 2023
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut
Maart 2022
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A4_Sterke werkwoorden met e/i(e) Wechsel en A-Umlaut
Maart 2022
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4