5.4 Budgetteren

H5 Rondkomen
5.4: Budgetteren
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 Rondkomen
5.4: Budgetteren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Hoofdstuk 5 paragraaf 4
Uitleg
Opdrachten maken
nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar maand
  • 15 x 52 = 780
  • 780 : 12 = 65
  • Jacko krijgt €65 per maand zakgeld

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jarno verdient €130 per maand. Hoeveel verdient hij per week?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar week
  • 130 x 12 = 1560
  • 1560 : 52 = 30
  • Jarno verdient €30 per week

Slide 6 - Tekstslide

Budgetteren
Budget = vast bedrag wat beschikbaar is voor deze uitgaven.

Het budget wordt
vastgesteld op 
basis van je inkomen.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 9 - Tekstslide

Als je niet uitkomt met je geld..
 - goedkoper inkopen
- minder inkopen
- aankoop uitstellen
- extra inkomsten zoeken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Aan de slag
Maken de opdrachten van paragraaf 5.4
ben je klaar? Dan ga je nakijken

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdstuk 5: Rondkomen
5.3 Geen tekorten meer / 5.3 Sparen en interen
5.4 Budgetteren

Slide 13 - Tekstslide

programma
Herhalen  paragraaf 2 vast en incidenteel
huiswerk bespreken paragraaf 2 en rekentrainer 2
Uitleg en maken paragraaf 3 Sparen en interen
huiswerk paragraaf 3 en rekentrainer 3

Slide 14 - Tekstslide

Terugblik les 5.2

Slide 15 - Tekstslide

timer
0:30
vorige les

Slide 16 - Woordweb

Leerdoelen 5.2

  • Ik weet wat vaste lasten zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van vaste lasten
  • Ik weet wat incidentele uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van incidentele uitgaven
  • Ik weet wat een automatisch incasso is
  • Ik weet wat duurzame gebruiksgoederen zijn

Slide 17 - Tekstslide

uitgaven
  • Vaste lasten = uitgaven die steeds terug komen en bijna altijd even hoog zijn


  • Incidentele lasten = uitgave die je af en toe doet.

Slide 18 - Tekstslide

Incidentele uitgaven
Zijn uitgaven die je niet zo vaak doet, of waarvoor je moet sparen. 

Onverwacht en onregelmatig. Het is verstandig om er geld voor te reserveren/sparen.

Voorbeelden: reparatie van de koelkast of auto, een winterjas, een verre reis of een verkeersboete.

Slide 19 - Tekstslide

Duurzame goederen
Duurzame consumtiegoederen zijn gebruiksgoederen die meestal lang mee gaan. De levensduur is lang, maar de gebruiksduur is beperkt. De gebruiksduur is dus korter dan de levensduur.


Slide 20 - Tekstslide

Welke soorten uitgaven kun je onderscheiden?
A
Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
B
Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
D
Kleine en grote uitgaven

Slide 21 - Quizvraag

Tot welke groep uitgaven behoort je abonnementskosten van je telefoon?
A
Totale uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven

Slide 22 - Quizvraag

Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Vaste uitgaven
Persoonlijke uitgaven
Koelkast
Fristi
Gas/water/licht
Kleding
Kapper
Auto
Abonnement
Wasmiddel

Slide 23 - Sleepvraag