Snelheid

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Snelheid

Leerdoelen

1. Ik kan nu bepalen of iemand met een constante snelheid rijdt
   
2. Ik kan nu met een formule de gemiddelde snelheid, afstand en tijd berekenen
   
3. Ik kan nu een afstand,tijd-diagram tekenen
   
4. Ik kan nu bepalen of twee grootheden recht evenredig zijn
   

1. Een constante snelheid

Als je stilstaat, heb je dan ook een constante snelheid?

1. Ja
2. Nee

Wie heeft of hebben een constante snelheid?

1. Carmen
2. Louise
3. Beiden
4. Niemand

Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten met constante snelheid
Wat was zijn constante snelheid?

1. 20 km/uur
2. 20 km/minuut
3. 60 minuut/km
4. 1 uur/km

2. Gemiddelde snelheid

Met welke formule kun je de snelheid berekenen?

1. V gem=s*t
2. V gem= s/t
3. V gem= t/s
4. klopt alles niet

Bereken de snelheid in m/s:
Je loopt 100 meter naar de bushalte en doet daar 40 seconde over.

1. 25
2. 0,4
3. 2,5
4. 4

Een vliegtuig vliegt 280 kilometer in 2 uur
Bereken de snelheid

1. 280 km/uur
2. 280 m/sec
3. 140 km/uur
4. 140 m/sec

 3. S,t diagram

4. Recht evenredig verband

Een verband tussen twee grootheden waarbij de ene steeds even hard (met dezelfde factor) toeneemt als de andere heet een recht evenredig verband. De grafiek van zo’n verband is altijd een rechte lijn door de oorsprong.

Deze grafiek toont een recht evenredig verband

1. juist
2. onjuist

Hoort deze grafiek bij een recht evenredig verband?

1. Ja
2. Nee

Hoort deze grafiek bij een recht evenredig verband?

1. Ja
2. Nee

Welke is een
recht evenredig
verband?

1. a
2. b
3. c
4. d

Leerdoelen

1. Ik kan nu bepalen of iemand met een constante snelheid rijdt
   
2. Ik kan nu met een verhoudingstabel de gemiddelde snelheid, afstand en tijd berekenen
   
3. Ik kan nu een afstand,tijd-diagram tekenen
   
4. Ik kan nu bepalen of twee grootheden recht evenredig zijn