1 beeldbron, 1 tekstbron, 1 begripsbron

 Vaardigheden
Betrouwbaarheid van beeldbronnen
Wereld: Vaardigheden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisAardrijkskunde+1Middelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Vaardigheden
Betrouwbaarheid van beeldbronnen
Wereld: Vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide



Geschiedenis

- Ik kan de betrouwbaarheid van bronnen controleren aan de hand van auteur, inhoud en tijd.


Ik begrijp hoe ik met bronnen om moet gaan bij het vak wereld.

Slide 2 - Tekstslide

De betrouwbaarheid van bronnen
Als historicus gebruik je bronnen om het verleden te onderzoeken. Belangrijk is dat je kunt inschatten hoe goed deze bronnen zijn. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar, bijvoorbeeld omdat mensen overdrijven of dingen weglaten. Hoe weet je welke bronnen wel en niet betrouwbaar zijn?

Slide 3 - Tekstslide

Wat zou een bron minder betrouwbaar kunnen maken?

Slide 4 - Woordweb

Wat zou een bron betrouwbaar kunnen maken?

Slide 5 - Woordweb

De betrouwbaarheid van bronnen
Om bronnen te analyseren kun je W-vragen gebruiken. Door steeds antwoord te geven op de W-vragen kom je meer te weten over de bron.

Slide 6 - Tekstslide

1. Wie heeft de bron gemaakt? (auteur)
Om te kijken of een bron betrouwbaar is kijken, kijken we door wie de bron gemaakt is. We kunnen onszelf de volgende vragen stellen
  • Wie is de schrijver? 
  • Weten we wel wie de bron geschreven heeft? 
  • Heeft diegene een bijzondere reden om de bron te schrijven of deed die dit uit zichzelf?
  • Wanneer leefde de schrijver? Is dit dezelfde tijd als de bron?


Slide 7 - Tekstslide

2. Wanneer is de bron geschreven? (tijd)
Om te kijken of een bron betrouwbaar is kijken, kijken we wanneer de bron gemaakt is? We kunnen onszelf de volgende vragen stellen:
  • Wanneer is de bron geschreven?
  • Weten we wanneer de bron geschreven is?
  • Klopt het jaartal met de gebeurtenis? Is het een directe of indirecte bron?


Slide 8 - Tekstslide

3. Wat staat er in de bron? (tekst/inhoud)
Om te kijken of een bron betrouwbaar is kijken, kijken we ook naar wat er in de bron staat We kunnen onszelf de volgende vragen stellen:
  • Klopt de bron met wat jij al weet over het onderwerp?
  • Zie ik in de bron vooral feiten of meningen?
  • Wat kan het doel van de bron zijn?


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht: Is de volgende bron betrouwbaar?
Bepaal aan de hand van de 3 W-vragen. 

Slide 10 - Tekstslide

Bron 1: Aanbeveling voor een nieuwe bijbaan voor Henk
'Henk is een enorm lieve jongen. Hij zal zich altijd inzetten en hard aan het werk zijn. Thuis is hij ook heel goed in het inpakken van de koelkast, dus ik denk dat hij dat bij de Albert Heijn ook goed zo kunnen.'
Moeder van Henk, 2023

Slide 11 - Tekstslide

Bron 2: Aanbeveling voor een nieuwe bijbaan voor Henk
'Henk kon op de basisschool altijd al heel goed werken. Hij legde zijn spullen altijd netjes in zijn lade, wat laat zien dat hij op een jonge leeftijd altijd al heel goed bezig was met het organiseren van spullen.'
Basisschool juf van Henk, 2023

Slide 12 - Tekstslide

Bron 3: Aanbeveling voor een nieuwe bijbaan voor Henk
'Henk is een hele sociale jongen en kan goed omgaan met mensen van zijn eigen leeftijd, maar ook met ouderen. Hij is echter alleen niet altijd heel erg georganiseerd. Zo vergeet hij bijvoorbeeld vaak zijn etui. Hierbij zou Henk nog wel hulp kunnen gebruiken. '
Coach van Henk, 2023

Slide 13 - Tekstslide



 Wat: 3 opdrachten over bronnen
Per bron ga je kijken of deze betrouwbaar of onbetrouwbaar is. Controleer dit door de
drie W-vragen-------------------------->
Schrijf op in word/je schrift.


Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.




Schrijf per bron op waarom het wel of niet betrouwbaar is, let op:

Wie heeft de bron gemaakt.
Wanneer is de bron geschreven.
Wat staat er in de bron?

Geeft uiteindelijk antwoord op de vraag of je de bron betrouwbaar vindt.

Zelf aan de slag

Slide 14 - Tekstslide

Les 2: tekstbron

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Stel je wil een antwoord zoeken in de tekst. Waar helpen tussenkopjes dan mee?

Slide 17 - Open vraag

Belangrijk bij het zoeken naar antwoorden in de tekst.
 titel, tussenkopjes, begrippen, afbeeldingen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht. Blz 33+34 in je boek.
Je gaat in tweetallen een tekst lezen en beantwoord daarna vragen. Na elke vraag beantwoord je ook de vraag: hoe heb je het antwoord gevonden? Schrijf de letter erachter:
A) Via het tussenkopje gezocht.
B) Door een zin voor en na het begrip te lezen.
C) Door de alinea te scannen naar een woord.
D) Door naar de samenstelling van een woord te kijken.

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
In het tweetal ga je nu bij een ander tweetal jullie antwoorden vergelijken. Welke verschillen en overeenkomsten zien jullie?

Slide 20 - Tekstslide

Les 3: begripsuitleg

Slide 21 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord begrip?

Slide 22 - Open vraag

Woordjes en begrippen leren 

Slide 23 - Tekstslide

Industriële Revolutie
Stap 1: welke woorden uit het begrip ken je misschien al?
Stap 2: Wat betekent industrie? (zoek op)
Stap 3: Wat betekent revolutie? (zoek op)
stap 4: Wat bekent het samen? 
Stap 5: controleer je verwachting

Slide 24 - Tekstslide

In tweetallen met behulp van de begrippenlijst rechts noteer je hoe je tot het begrijpen van een begrip bent gekomen.
Industriële Revolutie
Verlichting
Agrarische revolutie
Arbeidsklasse
Arbeidsomstandigheden

Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie
Vergelijk jullie antwoorden met het tweetalen naast je. Welke begripstactieken hebben jullie wel of niet toegepast? Hoe komt dit?

Slide 26 - Tekstslide