In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Programma
Wat gaan we doen?
-Lezen
-Ontleden
Slide 1 - Tekstslide
Woordsoorten
Lidwoorden
Zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Doelen
Je kent:
het begrip lidwoord
het begrip zelfstandig naamwoord
Slide 3 - Tekstslide
Welke lidwoorden ken je?
Slide 4 - Open vraag
Lidwoord (lw)
3 lidwoorden
De, het, een
Lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
Tussen het lidwoord en een zelfstandig naamwoord kan nog een ander woord staan, bijvoorbeeld het blauwe tasje.
Slide 5 - Tekstslide
Lidwoorden
De (bepaald lidwoord) (blw)
Het (bepaald lidwoord) (blw)
Een (onbepaald lidwoord) (olw)
De vader en het kind zitten in een vliegtuig.
Slide 6 - Tekstslide
Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord
Slide 7 - Open vraag
Zelfstandige naamwoorden (zn)
Zelfstandige naamwoorden zijn:
mensen
dieren
planten
dingen
namen (van mensen, bedrijven, steden, landen)
Slide 8 - Tekstslide
Eigenschappen zelfstandige naamwoorden 1 (zn)
Voor zelfstandige naamwoorden kun je meestal een lidwoord zetten: de, het of een.
Bijvoorbeeld: de tafel, de stoel, een telefoon, een fietsje, de schommel, de angst, de liefde.
Slide 9 - Tekstslide
Eigenschappen zelfstandige naamwoorden 2 (zn)
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud, zoals boom en bomen.
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben geen enkelvoud, zoals hersens. Andere zelfstandige naamwoorden hebben geen meervoud, zoals sneeuw en rijst.
Slide 10 - Tekstslide
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
timer
0:30
Een
aanrijding
op
de
snelweg
zorgt
meestal
voor
een
lange
file.
Slide 11 - Sleepvraag
De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.
Wat is in deze zin
een zelfstandig naamwoord?
timer
0:30
blonde
jongen
rugtas
is
Slide 12 - Sleepvraag
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 13 - Sleepvraag
Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quizvraag
Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord is in deze zin een bn (=bijvoeglijk naamwoord)?
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Sleepvraag
Sleep naar het juiste vakje
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
De
kinderen
van
de
buren
zijn
aan het
spelen
in
de
speeltuin
Slide 17 - Sleepvraag
Alle woorden in de zin hieronder kun je verplaatsen. Verplaats ALLEEN de zelfstandig naamwoorden en de lidwoorden naar het juiste vak. (rest blijft staan)
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
het
licht
valt
precies
tussen
de
huizen
door
Slide 18 - Sleepvraag
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
Een
aanrijding
op
de
snelweg
zorgt
meestal
voor
een
lange
file.
Slide 19 - Sleepvraag
lidwoord
zelfstandig naamwoord
Lasagne
vind
ik
het
lekkerste
gerecht
van
de
Italiaanse
keuken.
Slide 20 - Sleepvraag
Alle woorden in de zin hieronder kun je verplaatsen. Verplaats ALLEEN de zelfstandig naamwoorden en de lidwoorden naar het juiste vak. (rest blijft staan)
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
elke
leerling
heeft
de
boeken
op
het
tafeltje
liggen
Slide 21 - Sleepvraag
Wat heb je nodig na het maken van deze Lessonup?
Na deze les
ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
zelf aan de slag met de opdrachten
nog meer te weten komen over de leerstof
Slide 22 - Poll
Maak oefening 5 t/m 11 vanaf blz. 112 van het oefenboek.