In een kleine stad genaamd Bakkersburg, besloot een jonge ondernemer genaamd Tim om een bakkerij te openen. Hij wilde zijn gemeenschap voorzien van heerlijk versgebakken brood, gebak en andere lekkernijen. Om zijn bakkerij te starten, had Tim een aantal ingrediënten nodig.
Hij had 10 kg bloem nodig om zijn brood te bakken, 3 kg suiker voor zijn gebak, en 5 liter melk voor zijn specialiteitsdranken. Bij de plaatselijke leverancier kostte een kilogram bloem €1,50, een kilogram suiker €2,00 en een liter melk €0,80.
Tim had €30,00 om zijn ingrediënten te kopen. Zal hij genoeg geld hebben om alles te kopen wat hij nodig heeft voor zijn bakkerij?