Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H6 Meervoudsvormen TH2
H6 Meervoudsvormen op -en, -s, -ën, -n
Meervoudsvormingregels.
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
12 slides
, met
interactieve quiz
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H6 Meervoudsvormen op -en, -s, -ën, -n
Meervoudsvormingregels.
Slide 1 - Tekstslide
Schrijf je bureaus of bureau's?
Is het monnikken of monniken?
Slide 2 - Open vraag
Meervoud op -s
De -s schrijf je eraan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert:
kamers, dekens, logés, tantes, dominees, printers, bureaus, asperges, kanaries.
Slide 3 - Tekstslide
Meervoud op 's (1)
Gebruik je om uitspraakproblemen te voorkomen. Dat doe je bij
afkortingen
en bij
woorden die eindigen op: i, o, u, a of y
vwo's, wc's, bikini's, ski's, accu's, lama's, jury's.
Slide 4 - Tekstslide
Meervoud op 's (2)
Trucje:
I
k h
ou
v
a
n
y
's.
Slide 5 - Tekstslide
ik hou van y's
ski's, auto's, paraplu's, pyjama's, jury's
Want: skis, autos, paraplus, lamas, jurys levefrt uitspraakproblemen op en daarom 's
Slide 6 - Tekstslide
Meervouden op -en
Schrijf -en aan het woord vast: stoel-stoelen, koord-koorden, pols-polsen.
LET OP: klinkerweglating: leraar - leraren
medeklinkerverdubbeling: pet-petten, rok-rokken
Slide 7 - Tekstslide
Soms moet je iets aanpassen:
Kloof- kloven, staaf-staven
Kluis-kluizen, laars-laarzen
Uitzonderingen: kaars- kaarsen, paragraaf - paragrafen
Slide 8 - Tekstslide
Sommige woorden hebben twee meervouden:
zoons - zonen, gemeenten-gemeentes
basis-bases/basissen
museum-musea/museums
datum-data/datums
Slide 9 - Tekstslide
Moeilijke gevallen (1)
1. Woorden op -ik; twee k als klemtoon op de -ik valt.
2. Je schrijft maar één k als de klemtoon
niet
op de -ik valt.
Vb1: snikken, blikken, likken, tikken.
Vb2: leeuweriken, dommeriken, slimmeriken, viezeriken.
Slide 10 - Tekstslide
Moeilijke gevallen (2)
Woorden op -ie of -ee krijgen soms een -s( kanaries), maar in andere gevallen een -n of -ën.
Voor meervouden op -n of -ën is de regel:
Slide 11 - Tekstslide
Trema
1. je schrijft -ën erbij als de klemtoon op de laatste -ie of -ee valt: f
ee
ën, gen
ie
ën en r
ee
ën.
2. Je schrijft -n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bact
e
riën, p
o
riën en
o
liën.
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H6 Meervoudsvormen TH2
Januari 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
4. Meervoudsvormen op -s, -en, -en
Oktober 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Meervoudsvormen en verkleinvormen
Maart 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Taalverzorging - H1 Basisprincipes spelling
Mei 2024
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Taalverzorging H3 meervoud van zelfstandige naamwoorden
Januari 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
16 juni 2c
Juni 2022
- Les met
49 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Meervoudsvormen en verkleinvormen
April 2020
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Blok 3 spelling les 3 meervoud, verkleinwoorden, trema, meeste
April 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3