5.2: Populaties

Thema 5: Ecologie
Basisstof 2: Populaties
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5: Ecologie
Basisstof 2: Populaties

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen Basisstof 1
  • ecologie                                                            
  • environmental DNA
  • levensgemeenschap
  • biotische factoren
  • abiotische factoren
  • soortensamenstelling
  • ecosysteem
  • biosfeer/systeem aarde
  • emergente eigenschappen

Slide 3 - Tekstslide

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 4 - Quizvraag


Tolerantie voor zout
In de grafiek is de dichtheid van drie verschillende algen weergegeven:
in een rivier, in een riviermonding en in zee 

Welke alg heeft de breedste tolerantie voor zout?
 

A
soort I
B
soort II
C
soort III

Slide 5 - Quizvraag

BS 5.2
Populaties

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.



Slide 7 - Tekstslide

Definitie populatie
  • Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten

  • Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten

  • Een territorium  is een gebied wat verdedigt wordt tegen (vaak)
     andere soortgenoten of vormen van dreiging

Slide 8 - Tekstslide

Interacties
Binnen een soort (intraspecifiek):
  • Concurrentie
  • Coöperatie
Tussen soorten (interspecifiek):
  • Symbiose
    - Mutualisme +/+
    - Commensalisme +/0
    - Parasitisme +/-
  • Predatie 

Slide 9 - Tekstslide

Habitat vs. niche

Slide 10 - Tekstslide

Intraspecifiek
Binnen soorten

Slide 11 - Tekstslide

Concurrentie 
Om:
Beschikbaar voedsel
Beschikbare ruimte
Partner voor voortplanting
Etc.

Slide 12 - Tekstslide

Concurrentie kan leiden tot selectiedruk
Bij sterke concurrentie grote selectiedruk. De best aangepaste aan het milieu hebben dus de grootste overlevingskans.

Gevolg: kleinere genetische variatie > grotere uitstervingskans 
Bedreigde diersoort: jachtluipaarden in Afrika

Slide 13 - Tekstslide

Coöperatie (samenwerking)

Bescherming
Verdediging
Paarvorming
Voedsel

Slide 14 - Tekstslide

Interspecifiek
Tussen soorten

Slide 15 - Tekstslide

Symbiose
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten

Slide 16 - Tekstslide

Parasitisme

Slide 17 - Tekstslide

Commensalisme: Boomalg
Gast heeft voordeel (+)
Gastheer heeft geen voordeel of nadeel (0)

Slide 18 - Tekstslide

Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. 

Slide 19 - Tekstslide

Mutualisme: Korstmos. Alg produceert organische voedingsstoffen, schimmel neemt water en organische stoffen op.

Slide 20 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid 
Vaak ontstaat er een dynamisch evenwicht als de populatiedichtheid om een bepaalde waarde blijft schommelen. Dit is een vorm van zelfregulatie binnen een ecosysteem. 

Slide 21 - Tekstslide

Dynamische populatiedichtheid
Factoren die populatiedichtheid beïnvloeden
Dichtheidsafhankelijke factoren leiden tot zelfregulatie in een ecosysteem

Slide 22 - Tekstslide

Dichtheidsafhankelijke groei
Witte klaver:
meer planten per pot leidt tot kleinere
planten als gevolg van verminderde
beschikbaar van bronnen als
voedingsstoffen en water

Slide 23 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Dichtheidsonafhankelijke factoren zijn bijvoorbeeld een strenge vorst of een bosbrand. (niet afhankelijk van of de populatie dicht op elkaar zit of niet)


Bijensterfte ten gevolge van strenge vorst
Sprinkhanenplaag door gunstige omstandigheden

Slide 24 - Tekstslide

Populatiegrootte
Dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren beïnvloeden: 1:Geboortecijfer, 
2:Sterftecijfer 
3:Immigratie
4:Emigratie 

Slide 25 - Tekstslide

Draagkracht van een ecosysteem =

De maximale populatiegrootte die over een langere tijd in dat ecosysteem kunnen worden gehandhaafd.

Slide 26 - Tekstslide

relatie populatiegrootte - draagkracht
  • populatiegrootte boven draagkracht (bv. voedsel) leidt tot hoger sterftecijfer (onder kwetsbare dieren) óf lager geboortecijfer (vb. van zelfregulatie)

Slide 27 - Tekstslide

Exponentiele groei
Geen beperkende factoren
Duurt meestal niet eeuwig
Geeft J-curve




Slide 28 - Tekstslide

Je krijgt een J-curve bij exponentiële groei en een S-curve bij een begrensde groei.

Slide 29 - Tekstslide

Populatiegroei J-curve
Overschrijding van de draagkracht en herstel

De dikke rode lijn is de exponetiële groei.
Mogelijke scenario's:
Lijn 1: Herstel tot de aanvankelijke draagkracht
van het ecosysteem (bron is snel aangevuld)

Lijn 2: Herstel naar een nieuwe, lagere
draagkracht (de bron is deels uitgeput).

Lijn 3: Geen herstel, bron is op

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opdr. 18-29
Van Basisstof 2 Thema 5 Ecologie


Slide 31 - Tekstslide