Let op of je de persoonsvorm in de tt of de vd moet noteren.
Kijk als je 'je' na de pv ziet, of het ook 'jouw' kan zijn.
Het werkwoord willen gaat net als kunnen: jij kunt, hij kan... jij wilt, hij wil....
Werk rustig en nauwkeurig! Alles in één keer goed is het doel!