In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H4 Basis
Slide 1 - Tekstslide
In de staan de arbeidsvoorwaarden die gelden in een bepaalde , zoals het onderwijs en de politie
.................
.................
CAO
Arbeidsovereenkomst
Bedrijfstak
Vakbond
Slide 2 - Sleepvraag
Bereken het nettoloon van de volgende persoon. Het brutoloon van Josephine is € 1.459. Daarop wordt € 250 aan loonbelasting ingehouden en € 150 aan premies.
A
€ 1.159
B
€ 1.259
C
€ 1.059
D
€ 1.359
Slide 3 - Quizvraag
Voor wie geldt het minimumjeugdloon?
A
12 tot 21 jaar
B
12 tot 18 jaar
C
15 tot 18 jaar
D
15 tot 21 jaar
Slide 4 - Quizvraag
het minimumloon voor een 18 jarig is 145,60 per week. Hoeveel is dit per maand?
A
€582,40
B
€585,25
C
€630,93
D
€640,80
Slide 5 - Quizvraag
Ben gaat vrijwilligerswerk doen. Welk arbeidsmotief heeft hij niet?
A
Regelmaat aan je leven
B
Nuttig en zinvol bezig
C
Voor geld
D
Nieuwe dingen leren
Slide 6 - Quizvraag
Dienstverlenende sector
Agrarische sector
Industriële sector
Deze sector levert grondstoffen. Zoals de landbouw en mijnbouw.
Dit is de dienstverlenende sector, zoals winkels, banken en de overheid.
Deze sector verwerkt grondstoffen tot producten.
Slide 7 - Sleepvraag
Dienstverlenende sector
Agrarische sector
Industriële sector
veehouder
winkelier
bakker
Slide 8 - Sleepvraag
leg het begrip arbeidsverdeling uit.
Slide 9 - Open vraag
Geschoold werk
Ongeschoold werk
Arts
Docent
Vakkenvuller
Schoonmaker
Slide 10 - Sleepvraag
Sophia heeft een eigen bedrijf. Wat voor een werk doet zij?
A
Uitvoerend
B
Leidinggevend
Slide 11 - Quizvraag
De vraag naar arbeid komt bij de (1) vandaan. Het aanbod van arbeid komt bij de (2) vandaan.
A
1: Bedrijven en overheid
2: Beroepsbevolking
B
1: Beroepsbevolking
2:Bedrijven en overheid
Slide 12 - Quizvraag
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoens werkloosheid
Regionale werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat doordat het minder goed gaat met de economie. Dit is een tijdelijk probleem.
Werkloosheid die ontstaat doordat mensen bepaalde goederen/diensten meer willen of vervangen worden door robots.
Werkloosheid die ontstaat in een bepaald deel van Nederland.
Werkloosheid die ontstaat als bepaalde werkzaamheden alleen in een bepaald deel van het jaar plaatsvinden.
Werkloosheid die ontstaat omdat je net klaar bent met studeren of tussen twee banen inzit.