chap 5 - herhaling CD + E + voca B

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

telefoontas
Telefoon graag bij je eigen 
nummer in de telefoontas 
voordat je gaat zitten + 
- beeldscherm richting muur
- camera naar beneden
- geluid uit
- oortjes uit




Slide 2 - Tekstslide

le vendredi 13 /09 / 2024





  • C'est quel jour aujourd'hui?
  • C'est le vendredi treize septembre deux-mille-vingt-quatre

Slide 3 - Tekstslide

français en classe
  • Tu habites où?
  • C'est dans quel pays?
  • Tu as quel âge?
  • Tu parles quelles langues?
  • Qu'est-ce que tu manges souvent? --> je mange souvent...
  • Qu'est-ce que tu bois souvent? --> Je bois souvent....
  • Qu'est-ce que tu aimes? --> J'aime .....

Slide 4 - Tekstslide

les nombres

Slide 5 - Tekstslide

les nombres
30  -  trente           31 - trente-et-un          32 - trente-deux
40  -  quarante      41 - quarante-et-un     42 - quarante-deux
50  -  cinquante     51 - cinquante-et-un    52 - cinquante-deux
60  -  soixante       61 - soixante-et-un       62 - soixante-deux

Slide 6 - Tekstslide

les nombres

Slide 7 - Tekstslide

les nombres - ezelsbruggetjes
  • 70
  • 60 (+) 10
  • 75
  • 60 (+) 15
  • 80
  • 4 (x) 20
  • 90
  • 4 (x) 20 (+) 10

Slide 8 - Tekstslide

chapitre 5 - exercice 20a - page 29
réponses:
  • F
  • A
  • E
  • D
  • C
  • B

20a

Slide 9 - Tekstslide

chapitre 5 - exercice 20a 


Wat gaat er zoal mis in dit restaurant? Noem 4 dingen.
  • 1) De vrouw heeft geen uiensoep besteld.
  • 2) De vrouw heeft geen lepel gekregen.
  • 3) De soep is koud.
  • 4) De vrouw heeft geen brood gekregen.
20a

Slide 10 - Tekstslide

travailler
exercices:
21
22 / 23abcd / 24ab / 25ab
29bc / 30acde / 32a

Klaar? Nakijken met antwoordenboekje + oefenen getallen

Slide 11 - Tekstslide

Amusez-vous!
Londres
Paris
Berlin
Prague

Slide 12 - Tekstslide

voca AB - page 40
  • Zet een kruisje voor de woorden die lijken op Engels woorden (met dezelfde betekenis). Bijvoorbeeld:
  • américain / American

Slide 13 - Tekstslide

voca AB - page 40

Slide 14 - Tekstslide

phrases-clés C - page 20 + 42
chap 5 - phrases-clés C

Slide 15 - Tekstslide

Sleepvraag

1. Je mange .......................... pizza (v). 
2. il a acheté ......................... huile. (v)  
3. j'ai mangé ........................ légumes (mv)
4. Je bois ........................ thé. (m) 

de l'
des
de la 
du

Slide 16 - Sleepvraag

Je mange souvent .............. fruits!
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 17 - Quizvraag

Ma mère boit ............... lait à chaque repas.
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 18 - Quizvraag

Elle boit peu ........... eau
A
de l'
B
d'
C
de
D
des

Slide 19 - Quizvraag

Vous aimez ............ chocolat?
A
des
B
de
C
les
D
le

Slide 20 - Quizvraag

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
klinker / stomme h
geen lidwoord in Nederlandse zin
du
de la
des
de l'
na ontkenning of hoeveelheidswoord
de 
de 
de 
d'
na getallen
-
-
-
-
na werkwoorden aimer, adorer préférer & détester
le 
la
les
l'

Slide 21 - Tekstslide

Je veux ...... eau

Slide 22 - Open vraag

Madame Dusud aime .......... pâtes.
A
des
B
de la
C
les
D
du

Slide 23 - Quizvraag

Je voudrais deux kilos ............. tomates
A
des
B
de
C
les
D
de la

Slide 24 - Quizvraag

Il y a ................ légumes?
A
les
B
des
C
de
D
du

Slide 25 - Quizvraag

Is de volgende zin goed of fout:
'J'ai mangé de quatre tomates'
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Ils préparent .............. pizzas tous les samedis!
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 27 - Quizvraag

Tu bois souvent............... coca?
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 28 - Quizvraag

Na een hoeveelheidswoord & na een ontkenning: 
de of d' 
exemples:
Je voudrais deux kilos de légumes.
Je ne bois pas d'eau.   
Ook woorden als beaucoup, une bouteille, un peu etc.: hoeveelheidswoorden

MAAR: Als er een getal staat gebruik je geen delend lidwoord of de/d' !
Exemple: je voudrais trois tomates. 

Slide 29 - Tekstslide

J'achète une bouteille ....... jus d'orange.

Slide 30 - Open vraag

Elle ne mange pas ......... viande.

Slide 31 - Open vraag

Lidwoord na aimer, adorer, préférer & détester
Na de werkwoorden aimer, adorer, préférer & détester:
le/la/l'/les 

J'aime la viande!                        --> ik houd van vlees!
Je déteste les poivrons         - -> ik vind paprika's vies. 

Slide 32 - Tekstslide

Mon frère adore ........ chocolat.

Slide 33 - Open vraag

Je déteste ............ oranges?
A
des
B
de
C
les
D
le

Slide 34 - Quizvraag

Je veux ...... eau

Slide 35 - Open vraag

Et qu'est-ce que tu bois au petit déjeuner?

Slide 36 - Open vraag

Qu'est-ce que tu manges au dîner?

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Video