chap 5 - herhaling D + E (+ phrases-clés C)

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

telefoontas
Telefoon graag bij je eigen 
nummer in de telefoontas 
voordat je gaat zitten + 
- beeldscherm richting muur
- camera naar beneden
- geluid uit
- oortjes uit




Slide 2 - Tekstslide

une rétrospective - ticket d'entrée 
Assieds-toi et complète le ticket d'entrée.

Wat heb je vorige week geleerd? Beantwoord de vragen van je ticket d'entrée. Kun je het zonder boek?
Lukt het niet (helemaal) zonder boek, zoek de antwoorden dan op.

Slide 3 - Tekstslide


une rétrospective (= terugblik)
1) Noem de Franse lidwoorden
2) Noem de delende lidwoorden
3) Wanneer gebruik je een delend lidwoord?
4) Wat komt er na: aimer / adorer / préférér / détester?
5) Wat komt er na een ontkenning?
6) Wat komt er na een woord van hoeveelheid?
7) Noteer de woorden van hoeveelheid uit voca A (page 40) 

Slide 4 - Tekstslide


une rétrospective - corrigé 1
  • 1) le / la / l' / les / un / une
  • 2) du / de la / de l' / des
  • 3) Bij een onbepaalde hoeveelheid. 
  •     Ik ga friet eten. --> je vais manger des frites
  • 4) le / la / l'/ les --> J'adore les bonbons.
  • 5) de --> je n'ai pas de concombre.
  • 6) de --> un kilo de fromage / beaucoup de jeunes

Slide 5 - Tekstslide


une rétrospective - corrigé 2
  • le verre
  • un verre de coca - een glas cola
  • la tasse
  • une tasse de café - een kopje koffie
  • la bouteille
  • une bouteille d'eau - een fles water

Slide 6 - Tekstslide

onbepaald
lidwoord:
een
bepaald 
lidwoord:
de / het
delend 
lidwoord:
 -
mannelijk ev
un
le
du
vrouwelijk ev
une 
la
de la
ev met klinker/
stomme h
un / une
l'
de l'
meervoud
-
les
des

Slide 7 - Tekstslide

le mardi 10 /09 / 2024





  • C'est quel jour aujourd'hui?
  • C'est le mardi dix septembre deux-mille-vingt-quatre

Slide 8 - Tekstslide

français en classe
  • Comment tu t'appelles? 
  • Tu habites où?
  • C'est dans quel pays?
  • Tu as quel âge?
  • Tu as passé de bonnes vacances?
  • Tu as été où?
  • Tu parles quelles langues?

Slide 9 - Tekstslide

phrases-clés C - page 20 + 42
aller à un restaurant avec un ami.

chap 5 - phrases-clés C

Slide 10 - Tekstslide

exercice 13 - page 20

Slide 11 - Tekstslide

La carte

Slide 12 - Tekstslide

phrases-clés C - page 20 + 42
chap 5 - phrases-clés C

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

le food truck de Lauryne






Lauryne vend des bottereaux

Slide 15 - Tekstslide

exercices 16abcde
1) Kijk zelf deze opdrachten na met het nakijkboekje.
Doe dit met een andere kleur pen.
2) Verbeter eventuele fouten.
3) Vragen? Steek je hand op.
4) Klaar? Steek je hand op. 
Faire exercices: 17ab / 21 / 22 / 23abcd / 24a / 25ab

Slide 16 - Tekstslide

Sleepvraag

1. Je mange .......................... pizza (v). 
2. il a acheté ......................... huile. (v)  
3. j'ai mangé ........................ légumes (mv)
4. Je bois ........................ thé. (m) 

de l'
des
de la 
du

Slide 17 - Sleepvraag

Je mange souvent .............. fruits!
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 18 - Quizvraag

Ma mère boit ............... lait à chaque repas.
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 19 - Quizvraag

Elle boit peu ........... eau
A
de l'
B
d'
C
de
D
des

Slide 20 - Quizvraag

Vous aimez ............ chocolat?
A
des
B
de
C
les
D
le

Slide 21 - Quizvraag

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
klinker / stomme h
geen lidwoord in Nederlandse zin
du
de la
des
de l'
na ontkenning of hoeveelheidswoord
de 
de 
de 
d'
na getallen
-
-
-
-
na werkwoorden aimer, adorer préférer & détester
le 
la
les
l'

Slide 22 - Tekstslide

Je veux ...... eau

Slide 23 - Open vraag

Madame Dusud aime .......... pâtes.
A
des
B
de la
C
les
D
du

Slide 24 - Quizvraag

Je voudrais deux kilos ............. tomates
A
des
B
de
C
les
D
de la

Slide 25 - Quizvraag

Il y a ................ légumes?
A
les
B
des
C
de
D
du

Slide 26 - Quizvraag

Is de volgende zin goed of fout:
'J'ai mangé de quatre tomates'
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Ils préparent .............. pizzas tous les samedis!
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 28 - Quizvraag

Tu bois souvent............... coca?
A
de la
B
du
C
des
D
de l'

Slide 29 - Quizvraag

Na een hoeveelheidswoord & na een ontkenning: 
de of d' 
exemples:
Je voudrais deux kilos de légumes.
Je ne bois pas d'eau.   
Ook woorden als beaucoup, une bouteille, un peu etc.: hoeveelheidswoorden

MAAR: Als er een getal staat gebruik je geen delend lidwoord of de/d' !
Exemple: je voudrais trois tomates. 

Slide 30 - Tekstslide

J'achète une bouteille ....... jus d'orange.

Slide 31 - Open vraag

Elle ne mange pas ......... viande.

Slide 32 - Open vraag

Lidwoord na aimer, adorer, préférer & détester
Na de werkwoorden aimer, adorer, préférer & détester:
le/la/l'/les 

J'aime la viande!                        --> ik houd van vlees!
Je déteste les poivrons         - -> ik vind paprika's vies. 

Slide 33 - Tekstslide

Mon frère adore ........ chocolat.

Slide 34 - Open vraag

Je déteste ............ oranges?
A
des
B
de
C
les
D
le

Slide 35 - Quizvraag

Je veux ...... eau

Slide 36 - Open vraag

Et qu'est-ce que tu bois au petit déjeuner?

Slide 37 - Open vraag

Qu'est-ce que tu manges au dîner?

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Video