Les 18 Fictie 2 Perspectief

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Tijdens de uitleg en het leesmoment ben je stil!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Tijdens de uitleg en het leesmoment ben je stil!

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 2 - Tekstslide

Boektoets 
  • Setting en sfeer
  • Perspectief
  • Tijd
  • Spanning
  • Beeldspraak
Toets op vrijdag 22 november: Boek uit en mee.
Weegt 1x mee en je mag er een lesuur over doen.

Slide 3 - Tekstslide

Planning vandaag 11 november 2024
  1. Terugblik leerstof vorige les;
  2. Woorden van de week;
  3. Uitleg over fictie   perspectief;
  4. Zelfstandig werken aan opdrachten;
  5. Reflectie op de lesdoelen.

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik leerstof vorige lessen
Kun je een voorbeeld noemen bij fictie?
En bij non-fictie?
Wat betekent bij fictie de sfeer en de setting?

Slide 5 - Tekstslide

Setting
De setting van een verhaal is de plek en tijd waar het verhaal zich afspeelt. Het geeft aan waar en wanneer het verhaal plaatsvindt.
Voorbeelden:
"Het verhaal speelt zich af in een oud kasteel in de middeleeuwen."
"De setting is een drukke stad in de toekomst, vol hoge gebouwen en technologie."
Tip: Vraag jezelf af: Waar zijn de personages? In welke tijd leven ze? Dat is de setting!

Slide 6 - Tekstslide

Sfeer
De sfeer is het gevoel dat het verhaal je geeft. Het gaat om de emoties of de stemming die je krijgt als je het verhaal leest. De sfeer wordt vaak bepaald door hoe de omgeving en de gebeurtenissen worden beschreven.
Voorbeelden:
"Het kasteel voelt griezelig en spannend door de donkere gangen en het geluid van voetstappen in de verte."
"De stad voelt chaotisch en een beetje eng door de dreigende wolken en de schreeuwende mensen op straat."
Tip: Vraag jezelf af: Wat voel ik tijdens het lezen? Is het spannend, eng, vrolijk? Dat is de sfeer!

Slide 7 - Tekstslide

Het huiswerk 
Wij gaan dit vrijdag nakijken.
Het huiswerk was: 
  • Cursus 3 Fictie, paragraaf 1, opdracht 1 t/m 3 blz. 62 t/m 65

Slide 8 - Tekstslide

Vragen over de opdrachten of over fictie sfeer en setting?
Leerdoel: "Ik kan de setting en de sfeer van een verhaal beschrijven" helemaal behaald?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Activeren van voorkennis
WOORD 1
Welk woord wordt hier bedoeld?

Slide 11 - Tekstslide

Woorden uitleggen
WOORD 1
Afkorting = Op een korte manier een lang woord opschrijven. Met een paar letters.  


Maak een zin met het woord afkorting.
Bijv. is een afkorting van bijvoorbeeld.
Bieb is een afkorting van bibliotheek.
 






timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Activeren van voorkennis
WOORD 2
Welk woord wordt hier bedoeld?




Slide 13 - Tekstslide

Woorden uitleggen
WOORD 2

Afsluiten = op slot doen, een eind maken aan een bepaalde periode.


Maak een zin met het woord afsluiten.
De demonstranten sluiten de weg af.
De eerste periode wordt op 22 november afgesloten.








timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan verschillende soorten perspectief herkennen;
  • Ik kan uitleggen in wie ik me inleef en met wie ik meeleef.

Slide 16 - Tekstslide

Filmpje
Kijk en luister in stilte naar het filmpje.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Lees
De teksten en de opdrachten goed.
Maak
Maak opdracht 1, 2 en 3 van blz 66 t/m 70 van cursus
Fictie § 2 Perspectief.
Hoe
In je eigen leerboek/schrift, in stilte, je mag wel vragen stellen aan je docent.
Tijd
20 minuten
Klaar?
1. Schrijf in je schrift op met welk perspectief jouw leesboek heeft en met welke personen je meeleeft en met wie je kan inleven;
2. Laat je werk zien aan de docent.
Leerdoelen: 
1. Ik kan verschillende soorten perspectief herkennen;
2. Ik kan uitleggen in wie ik me inleef en met wie ik meeleef.
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
  • Ik kan verschillende soorten perspectief herkennen;
  • Ik kan uitleggen in wie ik me inleef en met wie ik meeleef.

Slide 20 - Tekstslide

Tot morgen!
Tot morgen!

Slide 21 - Tekstslide