5.1 Genotype en fenotype

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Erfelijkheid en evolutie
basisstof 1 Genotype en fenotype

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen fenotype en genotype
Je kent de factoren die fenotype en genotype bepalen

Slide 3 - Tekstslide

fenotype
  • Het fenotype is het uiterlijk van een organisme
  • Veel van die uiterlijke kenmerken heb je geërfd van je ouders, maar je kunt je fenotype ook zelf aanpassen.
  • Deze aanpassingen kun je niet doorgeven aan je nakomelingen.

Slide 4 - Tekstslide

genotype
  • In élke cel van je lichaam staat informatie voor ál je erfelijke eigenschappen.
  • Een stukje DNA waar informatie staat over 1 bepaalde eigenschap heet een ''gen''.
  • Mensen hebben in elke lichaamscel 46 chromosomen.

Slide 5 - Tekstslide

genotype en fenotype

gen: erfelijke informatie

fenotype: uiterlijk


voorbeelden?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Opbouw van een cel

Slide 8 - Tekstslide

DNA

  • DNA bevat de code voor het maken van eiwitten. Deze code ligt vast door de volgorde waarin de bouwstenen liggen. Alle bouwstenen achter elkaar heet de DNA sequentie.
  • Alle DNA sequenties van alle chromosomen bevat dus alle informatie van alle erfelijke eigenschappen. Dit heet ook wel je genotype. Het resultaat van al die informatie, alle gevormde eiwitten, levert je fenotype.

Slide 9 - Tekstslide

Fenotype
  • Het fenotype is het resultaat van de informatie die op de genen staat plus veranderingen door 'het milieu'. 
  • Het milieu kan ook uit een potje komen, zoals de man die zijn haar geverfd heeft.

Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn chromosomen

Slide 12 - Tekstslide

chromosoom

  • Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap. Elk chromosoom bevat dus veel genen. 
  • Alle chromosomen van een paar bevatten informatie over dezelfde eigenschap, maar de informatie kan verschillen. 
  • Zo kun je van je vader als informatie de informatie voor bruine ogen krijgen, terwijl je van moeder de informatie voor blauwe ogen krijgt.

Slide 13 - Tekstslide

Bouw van DNA

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen fenotype en genotype
Je kent de factoren die fenotype en genotype bepalen

Slide 17 - Tekstslide

5.1 Tekst lezen en opdrachten maken.

Als je het gemaakt hebt antwoorden nakijken en verbeteren en aftekenen bij mij.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video