eco -project 2-les 7 verkoop en consumenten prijs

Verkoop en consumenten prijs
Belasting op shoppen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verkoop en consumenten prijs
Belasting op shoppen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Leerdoelen
  • Het verschil tussen de verkoop en consumenten prijs weergeven.
  • De verkoopprijs en consumenten prijs berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Verkoop- en Consumenten prijs

De verkoopprijs is de prijs die  de winkelier vraagt (zonder BTW)

De consumentenprijs is de prijs die de klant (jij dus) betaalt.

Consumentenprijs = Verkoopprijs + BTW 


Slide 3 - Tekstslide

Consumentenprijs en BTW 

Slide 4 - Tekstslide

  1. BTW berekenen:
    € 125 : 100 x 21% = € 26,25 
  2. of 21% :100 x 125 = 26,25 euro
  3. Consumentenprijs berekenen
    € 125 + € 26,25 = € 151,25
Exclusief of Inclusief BTW
Verkoopprijs
  • 100%
Btw
  • 9% 
Consumentenprijs
  • 109% 
  • 100%
  • 21% 
  • 121% 
  • Verkoopprijs is 100% = exclusief BTW
  • Consumentenprijs is 109% of 121% = inclusief BTW

Slide 5 - Tekstslide

BTW herhaling:
1. Is BTW een directe of indirecte belasting?
Waarom?
2. Mijn TV kost  € 1.933,58.  Hoeveel is dat exclusief BTW?
2 minuten



Slide 6 - Tekstslide




3.  Ik verkoop spijkerbroeken             voor € 57,81 excl. BTW. 
  • Welk tarief geldt hier?
  • Wat is de consumentenprijs (de prijs incl. BTW)

4.   Ik verkoop vers fruit op het
       strand van Kijkduin in mijn
       standje. Mijn fruitbowls
       kosten tussen de 2,75 en
       8,50 per stuk
  • Welk tarief geld hier?
  • Wat zijn de prijzen excl BTW van de bovengenoemde 2 producten? 



BTW Herhaling 

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden
1. Indirect. Je betaalt de belasting niet direct aan de overheid/belastingdienst
2.  €  1.598,-
3.  21%,   € 69,95
4.  9%,   € 2,52 en 7,80

Slide 8 - Tekstslide

extra voorbeeld
samen oefenen

Slide 9 - Tekstslide

  1. BTW berekenen:
    € 125 : 100 x 21% = € 26,25 
  2. of 21% :100 x 125 = 26,25 euro
  3. Consumentenprijs berekenen
    € 125 + € 26,25 = € 151,25
Rekenen met BTW
Verkoopprijs
  • 100%
Btw
  • 9% 
Consumentenprijs
  • 109% 
  • 100%
  • 21% 
  • 121% 
  • Je koopt een shirt met een verkoopprijs van € 45. 
  1. Hoeveel is dan het btw tarief
  2. Bereken de btw
  3. Bereken de consumentenprijs

Slide 10 - Tekstslide

  1. BTW berekenen:
    € 125 : 100 x 21% = € 26,25 
  2. of 21% :100 x 125 = 26,25 euro
  3. Consumentenprijs berekenen
    € 125 + € 26,25 = € 151,25
Rekenen met BTW 
Verkoopprijs
  • € 45,-
Btw
Consumentenprijs
  • 100%
  • 21% 
  • 121% 
  • Shirt is 21% BTW
  • Verkoopprijs van € 45 = 100%
  • 45 : 100 x 21 = € 9,45 btw
  • 45 : 100 x 121 = € 54,45 consumentenprijs 

Slide 11 - Tekstslide

Maak de opgave
M

Slide 12 - Tekstslide

Verkoop en consument prijs product (2/2) 
Stel de verkoop en consumenten prijs samen die jij wilt gaan verkopen voor het inzamelingsproject

Slide 13 - Tekstslide

 extra Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van  deze lesson up.
Succes!

Slide 14 - Tekstslide

Indirecte belasting is BTW?
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Indirecte belastingen heten zo omdat je ze:

A
Betaalt via overmaking aan de belastingdienst
B
Niet meteen hoeft te betalen
C
Rechtstreeks aan de overheid betaalt
D
Via een winkelier/bedrijf aan de overheid betaalt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een indirecte belasting?
A
loonbelasting
B
b.t.w.
C
inkomstenbelasting
D
hondenbelasting

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een indirecte belasting
A
Over een glas alcohol betaal je accijns
B
Over een product in de winkel betaal je btw
C
Over je inkomen betaal je inkomstenbelasting
D
Op een camping betaal je toeristenbelasting

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een indirecte belasting?
A
Een belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt
B
Een belasting die je via de belastingdienst aan de overheid betaalt
C
Een belasting die je via een winkelier aan de overheid betaalt

Slide 19 - Quizvraag

is de Consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 20 - Quizvraag

Een boek kost exclusief BTW €18,-. De btw is 21%. Wat is de prijs inclusief btw?
A
€ 21,78
B
€ 14,22
C
€ 3,78
D
€ 85,71

Slide 21 - Quizvraag

9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%

Slide 22 - Quizvraag

is verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 23 - Quizvraag

Is consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 24 - Quizvraag

9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%

Slide 25 - Quizvraag

Is de verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 26 - Quizvraag

Bereken de BTW van €91 de BTW is 21%
A
€21
B
€17,36
C
€15,79
D
€18,35

Slide 27 - Quizvraag

Een broodje kost inclusief BTW €2,50. De btw is 9%. Wat is de prijs exlusief btw?
A
€ 2,72
B
€ 2,06
C
€ 2,36
D
€ 2,29

Slide 28 - Quizvraag

9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%

Slide 29 - Quizvraag

Soms staat er bij een prijs "exclusief BTW".
Zit er nu wel BTW of geen BTW in die prijs?
A
wel BTW
B
geen BTW

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel % BTW rekent mevrouw Mariska over de croissantjes
A
Niks
B
9%
C
21%
D
100%

Slide 31 - Quizvraag

Voor wie de BTW
A
De winkelier
B
De klant
C
De Koning
D
De belastingdienst

Slide 32 - Quizvraag

Hoeveel procent is een croissant inclusief BTW
A
121
B
109
C
100

Slide 33 - Quizvraag

Hoeveel procent is de verkoopprijs van de duurste Mercedes
A
1000%
B
121%
C
100%
D
109%

Slide 34 - Quizvraag

Consumentenprijs
Ander woord voor BTW
verkoopprijs
BTW percentages
is 109% of 121%
laag = 9%
hoog = 21%
is altijd 100%
omzetbelasting

Slide 35 - Sleepvraag