In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de geschiedenisles!
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 2 - Quizvraag
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 3 - Quizvraag
In het noorden van wat nu Nederland is woonden de Friezen, een volk dat net als de Grieken en Romeinen in veel goden geloofden.
In Europa woonde een groot en sterk volk, de Franken, zij waren christelijk en wilden ook dat andere volken christelijk zouden worden.
In Engeland was bijna iedereen christelijk. Er waren twee monniken die vanuit Engeland naar niet-christelijke volken (zoals de Friezen) gingen om hun te bekeren tot het christendom. De bekendste zijn Willibrord en zijn opvolger Bonifatius.
Slide 4 - Tekstslide
Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.
Slide 5 - Tekstslide
Video
Canonclips: Willibrord
Slide 6 - Tekstslide
0
Slide 7 - Video
Hoe probeerde Willibrord en Bonifatius de ongelovigen te bekeren?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Video
Wat was Bonifatius?
A
ridder
B
monnik
C
Leenheer
D
koning
Slide 10 - Quizvraag
Waar werd Bonifatius vermoord?
A
Groningen
B
Sneek
C
Utrecht
D
Dokkum
Slide 11 - Quizvraag
Bonifatius was een...
A
Monnik die in Engeland het christendom verspreidden.
B
Monnik die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste god van de Friezen.
D
Een man die het volk van de Friezen wilden bekeren tot het christendom.
Slide 12 - Quizvraag
Wat gingen Willibrord en Bonifatius in Friesland doen?
A
Zij probeerden de Friezen over te halen christen te worden.
B
Zij probeerden de Friezen over te halen in meer goden te geloven.
C
Zij probeerden de Friezen over te halen Frans te worden.
D
Zij probeerden de Friezen over te halen te ook monnik te worden.
Slide 13 - Quizvraag
De hulp van God
Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
Slide 14 - Tekstslide
Kloosters
Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster.
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld (als gift aan de kerk).
Slide 15 - Tekstslide
Leven in een klooster
Monniken en nonnen woonden in het klooster, ze hadden best veel te doen:
Bidden
Zieken verzorgen
Boeken schrijven
Werken op het land
Onderzoek doen en lesgeven
Mensen helpen bij hun geloof in God
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen
Slide 16 - Tekstslide
In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
Slide 17 - Tekstslide
In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven.
Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.
Slide 18 - Tekstslide
Video
Echt monnikenwerk!
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 21 - Quizvraag
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 25 - Quizvraag
Wat doen de monniken op de afbeelding?
Slide 26 - Open vraag
Huiswerk
Maken opdracht 5 - 6 - 7 - 8 van paragraaf 4.1
Slide 27 - Tekstslide
Controle
Paragraaf – Opdrachten: HB blz. WB blz.
Slide 28 - Tekstslide
Opdrachten (1)
Paragraaf 4,1 - Monniken verspreiden het geloof Opdrachten: 3 en 4 LB blz. 54 en 55 WB blz. 68 t/m 70