- Genoeg te drinken > belangrijk voor concentratie - Genoeg te eten > even ontspannen tussendoor
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Spelling
- ZIN beginnen met een HOOFDLETTER! - Getallen uitschrijven - Zoveel mogelijk woorden overnemen uit de tekst - NIET afbreken
Slide 3 - Tekstslide
Formuleren
- Geen vage verwijzingen > in het antwoord altijd personen/voorwerpen/zaken noemen. Geen 'het is een goed idee' > wat dan? De schrijver is het ermee eens > waarmee?
- Let op verwijswoorden > woordenboek gebruiken!
Slide 4 - Tekstslide
Een fiets gebruik je om mee te fietsen. Wat geeft 'om te' aan?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
D
voorbeeld
Slide 5 - Quizvraag
Man helpt echtpaar, jat daarna hun spullen. Wat geeft het signaalwoord 'daarna' aan?
A
tegenstelling
B
conclusie
C
oorzaak-gevolg
D
chronologisch
Slide 6 - Quizvraag
Sneeuw. Dus NS schrapt helft van de treinen. Wat geeft 'dus' aan?
A
tegenstelling
B
conclusie
C
voorbeeld
D
samenvatting
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noem je zo'n zin? 'Dat is om een aantal redenen niet wenselijk
A
Kernzin
B
Signaalzin (aankondigend)
C
Signaalzin (terugblikkend)
D
Geen idee
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor een signaalzin is dit? 'Welke conclusie kunnen we nu trekken uit bovenstaande onderzoeksresultaten?'