Een schrijver kiest een perspectief van waaruit hij het verhaal vertelt:
Alwetende vertelsituatie of auctoriaal perspectief:
De verteller is iemand die alles weet van alle personages. Hij vertelt hen in de hij-/zij-vorm en weet wat ze zien, horen, voelen en denken. Hij weet wat er in het verleden is gebeurd en wat er nog gaat komen.
Voorbeeld: Hij liep naar de kelder. Hij dacht dat hij iets hoorde, maar er was niets aan de hand. Later zou hij zich bedenken dat hij zich toen had aangesteld.