Recap Grammar 4 - Explanation Grammar 5

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's Programme

- Recap Prepositions of Direction

- Explanation So, Neither, Nor, Either

Slide 2 - Tekstslide

That arrow goes _____ the circle
A
across
B
onto
C
through
D
up

Slide 3 - Quizvraag

He climbed _____ the ladder
A
up
B
through
C
across
D
into

Slide 4 - Quizvraag

The satellite goes _____ the earth
A
across
B
towards
C
into
D
round

Slide 5 - Quizvraag

That man is cycling _____ the bridge.
A
under
B
over
C
into
D
through

Slide 6 - Quizvraag

We are going _____ England by car
A
down
B
along
C
to
D
onto

Slide 7 - Quizvraag

He fell _____ the stairs
A
up
B
into
C
along
D
down

Slide 8 - Quizvraag

We walked _____ the beach
A
along
B
into
C
through
D
over

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

I was late
A
So do I
B
So was I
C
So did I

Slide 11 - Quizvraag

She didn't like that film
A
Nor didn't I
B
So did I
C
Neither did I

Slide 12 - Quizvraag

I don't like mushrooms
A
Neither do I
B
Neither don't I
C
So doI

Slide 13 - Quizvraag

They love going to the cinema
A
So love I
B
So am I
C
So do I

Slide 14 - Quizvraag

I haven't got a dog
A
Neither haven't I
B
Nor have I
C
Nor haven't got I

Slide 15 - Quizvraag

She enjoyed the concert
A
So does he
B
So did he
C
Neither did he

Slide 16 - Quizvraag

So...

- So gebruik je om te zeggen dat iets ook voor jou geldt.

Je geeft een reactie op de ander.
Je begint de zin met So - werkwoord - onderwerp
Het werkwoord haal je uit de eerste zin.

Slide 17 - Tekstslide

Not..either, neither, nor

Deze drie vormen gebruik je als iets niet voor jou geldt.

Je vormt een nieuwe zin om deze reactie te geven.

not bij het werkwoord en either achteraan.
Neither/Nor staan vooraan in de zin en dan volgt het ww en het onderwerp.

Slide 18 - Tekstslide

Examples

He was late for school. < So was Peter.

I don't think he did it on purpose.
I don't think so either. / Neither do I. / Nor do I.


Neither en Nor staan vooraan en either staat achteraan. Vergeet niet not toe te voegen aan het werkwoord in de zin!

Slide 19 - Tekstslide

She doesn't like chocolate.
(-) (I)

Slide 20 - Open vraag

Extra Practice
Follow the link on the next page for extra practice.
AND / OR
Watch the video on Grammar 4 on your iPad.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

This Week's Homework
- Extra practice (if you need it) through purple slides
- Ex. 13+14 (Grammar)
- Ex. 10+11 (Stones / Writing)
STUDY: Words under A-D + Stones 4+5 

Slide 23 - Tekstslide