H5 Nederland Handelsland 5.1 Wat voeren we in en uit? (Pincode 6e editie)

Welkom! 
H5 Nederland handelsland?

5.1 Wat voeren we in en uit?
Deel 1
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
H5 Nederland handelsland?

5.1 Wat voeren we in en uit?
Deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?


            
- 5.1 Wat voeren we in en uit? Deel 1
- Tussentijds zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

5.1 Wat voeren we in en uit? Deel 1
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

- Uitleggen waarom Nederland importeert en exporteert
- Uitleggen wat doorvoer betekent

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de bron op blz 138
Vragen: 

  • Wat zie je?
  • Leg in je eigen woorden uit: Nederland is na de VS de tweede exporteur van agrarische producten
  • Top 5 agrarische exportlanden voor Nederland, wat wordt hiermee bedoeld?
  • Aan welk land verdient Nederland het meest?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Export
Export = Uitvoer: het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland
                                      --> exportinkomsten
Waarom: 
- Bedrijven kunnen meer producten verkopen dan alleen in Nederland
- Productie verhogen --> meer werknemers aannemen (werkgelegenheid)

Doorvoer: Producten importeren om ze weer door te verkopen aan het                                buitenland. (Bijv. auto's uit Zuid-Korea via Rotterdam naar Duitsland)

Grootste deel export naar: Duitsland, België, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Italië 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Import
Import = Invoer: het kopen van goederen of diensten uit het buitenland
                                 
Waarom: 
  • Klimaat is niet geschikt om bepaalde soorten landbouwproducten te verbouwen
  • Bepaalde grondstoffen komen niet of beperkt voor in Nederland
  • Goedkopere of betere kwaliteit producten
  • Ruimere keuze voor de Nederlandse consument

Voorbeelden importproducten: koffiebonen, ijzererts, auto's, smartphones

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
10:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 2 t/m 6 op blz 139. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 10 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 9 - Tekstslide

Sponsopdracht: 1b en c
Opgave 2 blz 139

Maak de zinnen kloppend:
Export betekent dat Nederland goederen en diensten aan/van het buitenland verkoopt/koopt. Nederland betaalt/ontvangt hiervoor geld aan/uit het buitenland.
A
van, koopt, betaalt, aan
B
van verkoopt, ontvangt, uit
C
aan, verkoopt, ontvangt, uit
D
aan, koopt, betaalt, aan

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 3 blz 139

Maak de zin kloppend:
Het grootste deel van de Nederlandse export gaat naar landen binnen/buiten de EU.
A
binnen
B
buiten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 4 blz 139

Zet de stellingen in de juiste volgorde:
A
1,4,2,3
B
2,3,4,1
C
3,4,2,1
D
2,4,1,3

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 5 blz 139

Welke stellingen zijn juist?
A
A,B
B
B,D
C
A,C
D
B,C

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 6a blz 139

Vanuit welk land voeren we het meeste in?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 6b blz 139

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Leerdoelen:

Je kunt nu

- Uitleggen waarom Nederland importeert en exporteert
- Uitleggen wat doorvoer betekent


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom! 
H5 Nederland handelsland?

5.1 Wat voeren we in en uit?
Deel 2

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?


- Herhalen 5.1 Wat voeren we in en uit? Deel 1   

- 5.1 Wat voeren we in en uit? Deel 2
- Tussentijds zelfstandig aan het werk

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling 5.1 Deel 1
Je kunt nu


- Uitleggen waarom Nederland importeert en exporteert√
- Uitleggen wat doorvoer betekent√

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Export van producten levert meer banen op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Een voorbeeld van doorvoer is het exporteren van landbouwproducten die in Nederland verbouwd zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Het kopen van auto's in het buitenland en deze via Nederland weer naar een ander land exporteren is een vorm van doorvoer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Een reden om goederen te importeren naar Nederland is dat consumenten meer keuze aan producten willen hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Landbouwproducten invoeren die in Nederland niet verbouwd kunnen worden vanwege het klimaat, is een vorm van export.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Nederland moet sommige grondstoffen importeren omdat deze in Nederland niet of nauwelijks voorkomen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog nakijken van vorige les:

Opgave 6a blz 139
Vanuit welk land voeren we het meeste in?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog nakijken van vorige les:

Opgave 6b blz 139
Hoeveel procent van de import komt uit Amerika (afronden 1 dec)

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5.1 Wat voeren we in en uit? Deel 2
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

- De waarde van import en export berekenen
- Uitleggen wat met de betalingsbalans bedoeld wordt en wanneer er een negatief en positief saldo is

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Exportwaarde
 
Exportwaarde: de waarde van de uitgevoerde goederen en diensten

Exportwaarde = 
uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid (bijv. fles of kilo)


Importwaarde

Importwaarde: de waarde van de ingevoerde goederen en diensten

Importwaarde = 
ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid (bijv. fles of kilo)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans
Uitvoerwaarde/                                                                                                 Invoerwaarde/
Exportwaarde                                                                                                     Importwaarde  Ontvangsten uit                                                                                               Betalingen aan 
het buitenland                                                                                                    het buitenland
          
                    Uitvoerwaarde > invoerwaarde, dan overschot/positief saldo
                        Uitvoerwaarde < invoerwaarde, dan tekort/negatief saldo
             Nederland heeft overschot/positief saldo: meer export dan import

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen: Opgave 8a blz 141

Bereken de totale exportwaarde van de kaas

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen: Opgave 8b blz 141

Bereken de totale uitvoerwaarde van de tomaten

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
10:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 7, 9, 10 en 11 op blz 140 en 141. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 10 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7 blz 140:

Welk product hoort erbij?
Het Nederlandse klimaat is niet geschikt om het te verbouwen.
A
1
B
2
C
3

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7 blz 140:

Welk product hoort erbij?
Nederlandse consumenten willen graag een ruimere keuze.
A
1
B
2
C
3

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7 blz 140:

Welk product hoort erbij?
Deze goederen komen in Nederland maar beperkt voor.
A
1
B
2
C
3

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9a blz 140

Hoeveel liter wijn werd er geïmporteerd uit Frankrijk?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9b blz 140

Bereken de totale invoerwaarde van de ingevoerde wijn

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10a blz 141

Nederland heeft voor €.... miljard uitgevoerd

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10a blz 141

Nederland heeft voor €..... miljard ingevoerd

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10b blz 141

Het saldo op de betalingsbalans is €..... miljard

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10b blz 141

Nederland heeft een tekort/overschot op de betalingsbalans

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10b blz 141

Nederland heeft een tekort/overschot op de betalingsbalans
A
Tekort
B
Overschot

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 11 blz 141

Is een Duitse toerist die naar Nederland komt en hier in een hotel overnacht voor ons land import of export? Leg je antwoord uit.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting blz 141
Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland noem je exporteren. Het kopen van goederen of diensten uit het buitenland noem je importeren. Een overzicht van alle ontvangsten uit onze export en alle betalingen voor onze import vind je op de betalingsbalans. Je gebruikt hierbij deze twee formules:
   

importwaarde = ingevoerde hoeveelheid × prijs per eenheid
exportwaarde = uitgevoerde hoeveelheid × prijs per eenheid 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Leerdoelen:

Je kunt nu

- De waarde van import en export berekenen √
- Uitleggen wat met de betalingsbalans bedoeld wordt en wanneer er een negatief en positief saldo is √

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies