5.1 Wat voeren we in en uit?

Hoofdstuk 5
Paragraaf 5.1 Wat voeren we in en uit?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Paragraaf 5.1 Wat voeren we in en uit?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je
- Uitleggen waarom Nederland importeert en exporteert
- Uitleggen wat doorvoer betekent
- De waarde van import en export berekenen
- Uitleggen wat met de betalingsbalans bedoeld wordt en wanneer er een negatief en positief saldo is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Internationale handel

Slide 4 - Woordweb

Onderdelen H6
Import
Import
Export

Slide 5 - Tekstslide

Export en Import
EXPORT
IMPORT

Slide 6 - Tekstslide

Hoe gaan de stromingen bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de juiste afbeelding naar import of export
IMPORT
EXPORT

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

Export
Export = Uitvoer: het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland
                                      --> exportinkomsten
Waarom: 
- Bedrijven kunnen meer producten verkopen dan alleen in Nederland
- Productie verhogen --> meer werknemers aannemen (werkgelegenheid)

Doorvoer: Producten importeren om ze weer door te verkopen aan het                                buitenland. (Bijv. auto's uit Zuid-Korea via Rotterdam naar Duitsland)

Grootste deel export naar: Duitsland, België, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Italië 

Slide 10 - Tekstslide

Import
Import = Invoer: het kopen van goederen of diensten uit het buitenland
                                 
Waarom: 
  • Klimaat is niet geschikt om bepaalde soorten landbouwproducten te verbouwen
  • Bepaalde grondstoffen komen niet of beperkt voor in Nederland
  • Goedkopere of betere kwaliteit producten
  • Ruimere keuze voor de Nederlandse consument

Voorbeelden importproducten: koffiebonen, ijzererts, auto's, smartphones

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 2 blz 139

Maak de zinnen kloppend:
Export betekent dat Nederland goederen en diensten aan/van het buitenland verkoopt/koopt. Nederland betaalt/ontvangt hiervoor geld aan/uit het buitenland.
A
van, koopt, betaalt, aan
B
van verkoopt, ontvangt, uit
C
aan, verkoopt, ontvangt, uit
D
aan, koopt, betaalt, aan

Slide 12 - Quizvraag

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Export van producten levert andere banen op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Geef aan of de stelling juist of onjuist is:

Een voorbeeld van doorvoer is het exporteren van landbouwproducten die in Nederland verbouwd zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag


Exportwaarde
 
Exportwaarde: de waarde van de uitgevoerde goederen en diensten

Exportwaarde = 
uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid (bijv. fles of kilo)


Importwaarde

Importwaarde: de waarde van de ingevoerde goederen en diensten

Importwaarde = 
ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid (bijv. fles of kilo)

Slide 15 - Tekstslide

Betalingsbalans
Uitvoerwaarde/                                                                                                 Invoerwaarde/
Exportwaarde                                                                                                     Importwaarde  Ontvangsten uit                                                                                               Betalingen aan 
het buitenland                                                                                                    het buitenland
          
                    Uitvoerwaarde > invoerwaarde, dan overschot/positief saldo
                        Uitvoerwaarde < invoerwaarde, dan tekort/negatief saldo
             Nederland heeft overschot/positief saldo: meer export dan import

Slide 16 - Tekstslide