Taalverzorging H 1 t/m 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

In deze Lesson up gaan we checken wat je al kent en kunt voor de toets van taalverzorging H 1 t/m 3 op 23 maart as|
Noteer voor jezelf wat voor jou nog aandachtspunten zijn en plan deze.

De jongen beantwoordt de vraag snel.
PV:

Welke dag is het vandaag?
PV:

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Waaraan herken je een samengestelde zin?

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen

1. Juist
2. Onjuist

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm

Jij ( wedden tt) altijd op die speler.

Het team ( vergaderen vt) de hele middag.

Jullie ( raaskallen tt) maar wat.

De kaars ( branden vt) de hele nacht door.

Zalinka wil graag suiker over haar aardbeien.
Welke woordsoort is "over"

1. zelfst nw
2. bijv nw
3. lidwoord
4. voorzetsel

Na het avondeten kijk ik altijd naar GTST.
Welke woordsoort is het woord "kijk

1. zelfst nw
2. werkwoord
3. lidwoord
4. bijv nw

Volgens mijn oma is appelstroop gezond broodbeleg.
Welke woordsoort is "gezond"

1. bijv nw
2. zelfst nw
3. voorzetsel
4. lidwoord

Wanneer gebruik je hoofdletters

Wanneer gebruik je een komma?

Lijdend voorwerp

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

1. wie/ wat + onderwerp
2. Maak de zin vragend en dan staat deze vooraan
3. wie/wat + gezegde + onderwerp
4. aan wie + gez + onderwerp

Mijn moeder geeft mijn oma een bosje bloemen.
Wat is het lijdend voorwerp?

verwijswoorden

het : dit dat
de:  deze die

Waar heb je het zakje snoep neergelegd, die/ dat Dex gisteren heeft gekocht

Folkert heeft de jas van Roosmarijn meegenomen. Deze/ dit moet hij straks aan hem/ haar teruggeven

Waar denk je aan bij een voltooid deelwoord?

Hij heeft een schoen ( maken).

Hij is in de boom ( klimmen)

De kantine wordt ( opruimen)

Oefenen voor de toets

onderdelen trainen bij Nieuw Nederlands
junior einstein
juf Melis