Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Samengestelde zinnen en wwspelling
Planning
Herhalen: samengestelde zinnen en spelling p.v. in t.t. en v.t.
Je kunt:
-samengestelde zinnen herkennen en maken,
-werkwoorden correct spellen (PV-TT/PV-VT)
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
80 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Planning
Herhalen: samengestelde zinnen en spelling p.v. in t.t. en v.t.
Je kunt:
-samengestelde zinnen herkennen en maken,
-werkwoorden correct spellen (PV-TT/PV-VT)
Slide 1 - Tekstslide
LessonUp: leerdoelen
Je frist je geheugen op!
Je kunt:
-zinnen ontleden tot en met het LV,
-samengestelde zinnen herkennen en maken,
-werkwoorden correct spellen (PVTT/PVVT),
Slide 2 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Zinnen met
twee
of
meer
persoonsvormen
noem je samengestelde zinnen.
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die samengevoegd zijn m.b.v. een
voegwoord
.
Hij
is
gevallen
en
hij
moet
naar het ziekenhuis.
Slide 3 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen.
Deze zinnen worden bijna altijd verbonden door een voegwoord.
Dit
is
theorie voor de tweede klas,
maar
elke brugklasser
maakt
al samengestelde zinnen.
Slide 4 - Tekstslide
Samengestelde zinnen maken
Slide 5 - Tekstslide
Voegwoorden
Vaak is een samengestelde zin aan elkaar geplakt met een voegwoord.
Het staat vaak na een komma of aan het begin van een zin.
Slide 6 - Tekstslide
Voegwoorden
Zinnen worden aan elkaar 'geplakt' met voegwoorden.
Voorbeelden zijn: en, of, maar, want, dus, omdat, zodat, toen, als, zodra, terwijl, enz...
Slide 7 - Tekstslide
Ik ben lekker op vakantie geweest, dus ik ben helemaal uitgerust.
A
samengesteld
B
enkelvoudig
Slide 8 - Quizvraag
Rogier haalde een pakje tissues uit zijn tas. Hij snoot zijn neus.
A
Samengesteld
B
Enkelvoudig
Slide 9 - Quizvraag
Noteer in drie enkelvoudige zinnen:
Eva doet een dansje, terwijl Jan gitaar speelt en Marieke een liedje zingt.
Slide 10 - Open vraag
Maak een samengestelde zin:
We maakten een kampvuur. Het werd koud.
Slide 11 - Open vraag
Maak samengesteld:
Je maakt soep klaar. Je hebt honger.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Video
(pv tt worden)
De jongen ... lid van een schaakvereniging.
A
word
B
wordt
C
worden
D
werd
Slide 14 - Quizvraag
(worden) …… jij miljonair?
A
Wordt
B
Wort
C
Word
Slide 15 - Quizvraag
??? PV TT - PV VT ???
TT = tegenwoordige tijd
VT= verleden tijd
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Ik ....(verbreden) de weg. (pv vt)
A
verbrede
B
verbreedde
C
verbreede
D
verbredde
Slide 18 - Quizvraag
werkwoordspelling pv-vt
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 19 - Quizvraag
Gisteren (liegen)... ze tegen mij.
PV-vt
A
liegde
B
loog
C
liegte
D
liegt
Slide 20 - Quizvraag
(Vinden)... je dat lastig?
PV-vt
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vondt
Slide 21 - Quizvraag
Wat is juist? pv vt
Hij (verbazen) zich er niet over.
A
verbaasde
B
verbaazde
C
verbaaste
D
verbaastte
Slide 22 - Quizvraag
Het (gebeuren) ……… heel vaak.
A
Gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd
Slide 23 - Quizvraag
Hij .................... die computer gisteren.
(pv v.t. bestellen).
A
bestelte
B
bestelde
Slide 24 - Quizvraag
(pv v.t. stuiten)
Toen hij de bibliotheek binnenkwam, ............ hij meteen op een goed boek.
A
stuite
B
stuitde
C
stuitte
D
stuiten
Slide 25 - Quizvraag
Na de voetbalwedstrijd / had / het winnende team / een beker / ontvangen.
A
ow = had
B
ow = een beker
C
ow = het winnende team
D
ow = ontvangen
Slide 26 - Quizvraag
De welgestelde man laat zich op de kast jagen.
A
wg = laat
B
ow = zich
C
ow = de welgestelde man
Slide 27 - Quizvraag
Lijdend voorwerp: Wat of wie + wwg + ond?
Mijn ouders hebben voor ons sushi gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 28 - Open vraag
Zij heeft dat al gedaan.
lijdend voorwerp =
Slide 29 - Open vraag
Na regen komt zonneschijn.
A
Na een periode van tegenslag komt er een betere tijd.
B
Iets zeggen en het dan ook onmiddellijk doen.
Slide 30 - Quizvraag
De daad bij het woord voegen.
A
Je moet waardering hebben voor het kleine.
B
Iets zeggen en het dan ook onmiddellijk doen.
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Lees de tekst over de pizzabezorger.
Beantwoord de vraag.
timer
5:00
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Samengestelde zinnen en wwspelling
Januari 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling Taalverzorging H1 2 - kader
September 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica & spelling 1.4 en 2.4 - 3 kader
September 2018
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Augustus 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Samengestelde zinnen 2tl
Oktober 2023
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
17-11-2023
November 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
SO hdst 1 taalv. gram. 2 CD
Oktober 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2