- je weet (weer) hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden spelt.
- je weet (weer) hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt.
Slide 3 - Tekstslide
Lesprogramma
- Lezen (15 min)
- Intro lesdoelen en lesprogramma (5 min)
- Terugblik en huiswerk (10 min)
- Uitleg (spelling PVVT zwak) (5 min)
- Zelfstandig werken (25 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
PersoonsVorm Tegenwoordige Tijd
Slide 5 - Tekstslide
De ik-vorm+t regel
a. Geldt in de tegenwoordige tijd, dus bij PVTT (staan)
b. Geldt in de verleden tijd, dus bij PVVT (zitten)
Slide 6 - Tekstslide
Hij .................... (vinden) haar leuk
PVTT (PV tegenwoordige tijd)
a. vind (twee vingers)
b. vindt (drie vingers)
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
Slide 8 - Tekstslide
Persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt): zwakke werkwoorden
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. De meeste werkwoorden zijn zwak. In de verleden tijd veranderen zwakke werkwoorden niet van klank: stap – stapte; betaal – betaalde.
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd wel van klank: drijf – dreef; vind – vond.
Slide 9 - Tekstslide
Zo schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te: smeerde, antwoordde, maakte, verlichtte
Meervoud: ik-vorm tt + den of ten: smeerden, antwoordden, maakten, verlichtten
Slide 10 - Tekstslide
Hoe weet je of het -de(n) of -te(n) is?
1. Staat er al een t of d aan het einde van de stam, dan verdubbelt deze
2. Je hoort het (verlengproef)
3. ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p
Slide 11 - Tekstslide
Even checken
Ik ....................... (smeren)
Hij ........................ (antwoorden)
Wij ......................... (maken)
Zij ............................ (plagen)
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Maak de opdrachten van de Planningen PVTT en PVVT
Slide 13 - Tekstslide
Pauze
Slide 14 - Tekstslide
Welkom terug
Slide 15 - Tekstslide
Lezen
timer
10:00
Slide 16 - Tekstslide
Terugblik
Kahoot
Slide 17 - Tekstslide
Spelling PVVT sterke werkwoorden
- Gebruik verlengproef om erachter te komen of een woord op
d of t eindigt. Bijten: ik beet (want: wij beten)
Vinden: ik vond (want: wij vonden)
- Schrijf zo kort en eenvoudig mogelijk. Gebruik niet twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar. Behalve als de uitspraak hierom vraagt. Bestrijden - bestreden.
Schrikken - schrokken.
Slide 18 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: Maak de opdracht van de planning Persoonvorm verleden tijd sterke werkwoorden