Les PVVT zwakke werkwoorden

Les PVVT zwakke werkwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les PVVT zwakke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- je weet (weer) hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden spelt.
- je weet (weer) hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt.
- Je weet (weer) hoe je het meervoud van zelfstandig naamwoorden spelt.

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen Alaska (10  min)
- Terugblik  en huiswerk (5 min)
- Uitleg (spelling PVVT zwak) (5 min)
- Zelfstandig werken (25 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
PVVT sterke werkwoorden
Meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

meervouden op -s
Meestal schrijf je de -s direct achter het woord: bezem - bezems, hengel -hengels, iPad - iPads


Slide 6 - Tekstslide

-s direct eraan vast na medeklinkers, alle e-klanken, alle verkleinwoorden en meerdere klinkers achter elkaar die één klank vormen, zoals ui 
dominee - dominees, café - cafés, meisje - meisjes, lelie - lelies, etui - etuis 
Maar: radio's en cavia's (want io en ia zijn niet één klank)

Slide 7 - Tekstslide

Maar soms 's 
's na: -a, -i, -o, -u, -y en na afkortingen van letters of combinatie met cijfers 
baby - baby's, 
dvd - dvd's,
menu - menu's 

Slide 8 - Tekstslide

pony
pyama
illusie
azalea
cadeau

Slide 9 - Tekstslide

pony's 
pyama's
illusies
azalea's
cadeaus

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Maken van 2.9 Talent A opdracht 4, 6, 7, 8 en 10 (blz. 124)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 17 - Tekstslide

Persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt): zwakke werkwoorden
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. De meeste werkwoorden zijn zwak. In de verleden tijd veranderen zwakke werkwoorden niet van klank: stap – stapte; betaal – betaalde.
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd wel van klank: drijf – dreef; vind – vond.

Slide 18 - Tekstslide

Zo schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Enkelvoud: ik-vorm+ de of te: smeerde, antwoordde, maakte, verlichtte 

Meervoud: ik-vorm+ den of ten: smeerden, antwoordden, maakten, verlichtten

Slide 19 - Tekstslide

Hoe weet je of het -de(n) of -te(n) is?
1. Staat er al een t of d aan het einde van de stam, dan verdubbelt deze
2. Je hoort het (verlengproef)
3. ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p

Slide 20 - Tekstslide

Even checken
Ik ....................... (smeren)
Hij ........................ (antwoorden)
Wij ......................... (maken)
Zij ............................ (plagen)

Slide 21 - Tekstslide

meervouden op -en
Plaats -en erachter, let op de uitspraak: 
                                                                                   Taart - taarten
Soms moet je ook:
- de laatste letter verdubbelen:                   Vlag - vlaggen
- een a, e, of of u weglaten:                            Jaar - jaren
- een -s veranderen in een -z:                       Muis - muizen
- een -f veranderen in een -v:                        Boef - boeven

Slide 22 - Tekstslide

Soms moet je een trema toevoegen vanwege de uitspraak
Woorden die eindigen op -ie of -ee, krijgen -ën of alleen een trema op de laatste e en een -n
Dit ligt aan de klemtoon
- Woorden die eindigen op een beklemtoonde ee of ie, krijgen ën
Zee - zeeën en knie - knieën
- Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde ee of ie, krijgen alleen een trema op de laatste e en -n:
olie - oliën

Slide 23 - Tekstslide

fantasie
industrie
porie

Slide 24 - Tekstslide

fantasieën
industrieën
poriën

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Noteer het huiswerk in je Plenda : Talent  3.9 Spelling 
opdracht 3, 4, 5, 6, 7 en 11. (blz. 187-190)
Klaar: maak dan de kruiswoordpuzzel van opdracht 13

Maandag: meenemen Talent A, Alaska en laptop (opgeladen)

Slide 26 - Tekstslide