les 7

B
O
N
S
O
I
R
!
S
A
L
U
T
!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

B
O
N
S
O
I
R
!
S
A
L
U
T
!

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Huiswerk?
  • Wat hebben we vorige les gedaan?



Doel van vandaag:
  • de ontkenning
  • getallen tot 100

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Werkboek opdracht 1-8 p. 17 t/m 19
link van volgende dia: salutations


Slide 3 - Tekstslide

vorige keer:
werkwoorden op -ER:
wat weet je nog? (staat op blz 20 in jouw boek)
Maak de kopieën 

Slide 4 - Tekstslide

Les verbes en -er

Slide 5 - Tekstslide

Tekstboek: Écoutez et soulignez
Opdracht 2 A

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt op?
je ne suis pas en vacances

Slide 7 - Tekstslide

La négation

Slide 8 - Tekstslide

niet / geen
ne.....pas

Slide 9 - Tekstslide

La négation

Slide 10 - Tekstslide

ne ....... pas
Waar staat ne...pas?

ne staat voor de persoonsvorm en pas staat erachter.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Petra parle anglais
Parle= persoonsvorm
Petra ne parle pas anglais

Slide 12 - Tekstslide

N'...pas
Wanneer het werkwoord begint met een stomme h of een klinker, verandert ne in n'

Je n'aime pas les médicaments
Il n'est pas arrivé

Slide 13 - Tekstslide

het is/het is geen/het is niet
C'est super! 
Non, ce n'est pas super!

c'est => ce n'est pas 

Slide 14 - Tekstslide

ne ... pas of n' ... pas
A
Je ne donne pas un cadeau.
B
Je n'donne pas un cadeau.

Slide 15 - Quizvraag

ne ... pas of n' ... pas
A
Nous ne écoutons pas la chanson.
B
Nous n'écoutons pas la chanson.

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de vertaling van:
ne....pas?
A
niet
B
niets
C
geen
D
nooit

Slide 17 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 18 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Adrien a de nouveaux amis. 
A
Adrien n'a de nouveaux amis.
B
Adrien n'a pas de nouveaux amis.
C
Adrien a ne de pas nouveaux amis.
D
Adrien a de nouveaux ne amis pas.

Slide 19 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Elle va à l'école
A
Elle n'va pas à l'école
B
Elle ne va pas à l'école
C
Elle ne pas va à l'école

Slide 20 - Quizvraag

Ontkenning. Hoe zet je "C'est" in de ontkenning?
A
C'n'est pas
B
Ce ne est pas
C
C'est ne pas
D
Ce n'est pas

Slide 21 - Quizvraag

Elle parle anglais (ne..pas)
Zet ne.. pas om de juiste plaats.

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Je parle français.
met: ne ..... pas

Slide 23 - Open vraag

zet in de ontkenning met 'ne ..pas'.
Je suis malade

Slide 24 - Open vraag

Remplis: ne .... pas
Je .... aime .... la viande....

Slide 25 - Open vraag

Maak ontkennend:
C'est important

Slide 26 - Open vraag

Tekstboek maken
2 B p. 21
3 A p. 21
3 B p. 21

Slide 27 - Tekstslide

Devoirs (huiswerk)
Werkboek opdracht 9-11 p. 20

link van volgende dia: les loisirs

Let op: over 2 weken (25/11) toets blz 18 tektsboek

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link