Prinsjesdag

PRINSJESDAG
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PRINSJESDAG

Slide 1 - Tekstslide

Prinsjesdag

Slide 2 - Woordweb

Prinsjesdag
Iedere derde dinsdag in september is het Prinsjesdag:
  • De koning leest de troonrede voor.
  • De minister van Financiën biedt de miljoenennota aan.



Uitleg van de plannen die de regering voor het komende jaar heeft.

Troonrede
Miljoenennota

Een gedetailleerd overzicht van de plannen van het kabinet voor het komende jaar.

Rijksbegroting

Een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die het kabinet voor dat jaar verwacht.

Slide 3 - Tekstslide

bekijk de video

Slide 4 - Tekstslide


Wanneer is het Prinsjesdag?
A
De eerste dinsdag van september.
B
De tweede dinsdag van september.
C
De derde dinsdag van september.
D
Dat is ieder jaar anders.

Slide 5 - Quizvraag


Waarmee begint de troonrede ieder jaar?
A
Geachte aanwezigen ...
B
Yo beste matties ...
C
Hooggeëerd publiek ...
D
Leden van de Staten Generaal ...

Slide 6 - Quizvraag


Wat wordt er op Prinsjesdag bekend gemaakt?
A
De nieuwe plannen voor het komende jaar.
B
Hoeveel geld de overheid het afgelopen jaar heeft uitgegeven.
C
Wie de mooiste hoed op heeft.
D
Welke belangrijke mensen er in de Ridderzaal zitten.

Slide 7 - Quizvraag


Wat staat er in de miljoenennota?
A
Hoeveel geld er dit jaar binnenkomt en hoeveel geld er wordt uitgegeven: de begroting.
B
Waaraan het geld wordt uitgegeven: een toelichting op de begroting.
C
Antwoord A en B zijn allebei goed.
D
Antwoord A en B zijn allebei niet goed.

Slide 8 - Quizvraag


Waar leest de koning dit jaar de troonrede voor?
A
In de Ridderzaal.
B
In de Koningszaal.
C
In Paleis Noordeinde.
D
Koninklijke Schouwburg Den Haag

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht
  • Maak groepjes van drie of vier leerlingen.
  • 1 leerling uit het groepje blijft in lessonup. De rest sluit de laptop af. 
  • Met je groep bedenk je nu een eigen politieke partij bedenk nu een naam.

Slide 10 - Tekstslide

Naam van je politieke partij

Slide 11 - Woordweb

Bedenk 3 standpunten van je politieke partij
Uitgelekte begroting
Bedenk minimaal 3 standpunten van je politieke partij op gebied van veiligheid, onderwijs en zorg. Daarin moet je vertellen hoeveel geld hier naar toe gaat in de begroting van komend jaar.



Slide 12 - Tekstslide

Bedenk minimaal 3 standpunten van je politieke partij op gebied van veiligheid, onderwijs en zorg. Daarin moet je vertellen hoeveel geld hier naar toe gaat in de begroting van komend jaar. Leg je standpunt ook uit.

Slide 13 - Open vraag

Samenwerken
Je hebt nu van alle politieke partijen hun standpunten gezien. Zoek nu minimaal één partij met wie je wel kan samenwerken. Het kan zijn dat je een compromis moet sluiten!

Hierna volgt een klein debat in de klas.

Slide 14 - Tekstslide