Bezittelijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Bezit = van wie is het?           van mij
                                                         van jou
                                                         van hem
                                                         van haar 

Slide 2 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij
van mij
van jou
van hem
van haar
van ons
van jullie
van hen
mijn
jouw
zijn
haar
ons
jullie
hun

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb een boek. Het is mijn boek. Het boek is van mij. 

Jij hebt een telefoon. Het is jouw telefoon. De telefoon is van jou.

Hij heeft een zus. Het is zijn zus. De zus is van hem.

Zij heeft een broer. Het is haar broer. De broer is van haar.


Slide 4 - Sleepvraag

het glas
het boek           
de boeken        
de school          
ons glas
ons boek           
onze boeken      onze school          

Wij hebben een boek. Het is ons boek. Het boek in van ons.

Wij hebben boeken. Het zijn onze boeken. De boeken zijn van ons

Slide 5 - Sleepvraag

bezittelijke voornaamwoorden
Ik zoek ......................bril.
Hij pakt ..........  pen                                 mijn      jouw      onze   jullie                                                                                                     hun        zijn
Zij luisteren naar  ................moeder 
Jij moet ......... boek pakken
Jullie gaan naar ................huis
.Wij vinden.............tuin  mooi.

Slide 6 - Tekstslide

Geef .............. jassen maar aan mij, dan hang ik ze voor jullie op.
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb een broer. Hij is ......... broer.
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 8 - Quizvraag

Mijn vader is morgen jarig. Kom je naar ........ verjaardag?
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 9 - Quizvraag

...... haar zit erg mooi! Hoe heb jij dat gedaan?
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 10 - Quizvraag

Vieren jij en Idil een feest? Ik kom graag naar ....... feest!
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 11 - Quizvraag

....... ouders zijn morgen 15 jaar getrouwd, daarom heb ik morgen feest!
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 12 - Quizvraag

Wij zitten in klas EET3 van het ROC.
........ klas (de) is erg gezellig!
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 13 - Quizvraag

Wij hebben een mooi huis.
........ huis (het) is prachtig!
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 14 - Quizvraag

Eva maakt thuis huiswerk.
Morgen neemt ze ..... huiswerk weer mee naar school.
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 15 - Quizvraag