Mentorles 14 maart: Executieve Vaardigheden

Welkom!
Mentorles a2b 20 september
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Mentorles a2b 20 september

Slide 1 - Tekstslide

Executieve vaardigheden
Wat zijn dat?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Executieve Vaardigheden

Je krijgt een papier waarop je per executieve vaardigheid gaat aangeven in hoeverre jij competent bent. Er verschijnen zo per vaardigheid punten die daarbij horen. Je leest ze door en bepaalt in hoeverre jij vaardig bent. Je geeft dit aan met een smiley: 
goed, matig, slecht.


  • Planning
  • Organisatie
  • Time Management
  • Werkgeheugen
  • Metacognitie
  • Reactie-inhibitie
  • Emotieregulatie
  • Volgehouden aandacht
  • Taakinitiatie
  • Flexibiliteit
  • Doelgericht Doorzettingsvermogen

Slide 4 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

PLANNING
  • een (leer)taak op tijd starten
  • een (leer)taak op tijd afronden
  • een onderwerp kiezen
  • een opdracht opdelen in deeltaken
  • een tijdsplanning maken met meerdere  taken
  • huiswerkschema maken
  • moeilijke taken eerst, makkelijke taken daarna inschatten hoeveel tijd een (leer)taak inneemt
  • stellen van prioriteiten
  • langetermijnopdrachten in de tijd kunnen   plaatsen

Slide 5 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

ORGANISATIE
  • schoolspullen zijn op orde
  • noteren van huiswerk en/of opdrachten   niets kwijtraken
  • aantekeningen zijn op orde
  • werkomgeving, bureau en schooltafel, is  georganiseerd
  • schooltas/gymtas is geordend
  • boeken en schoolmaterialen zijn thuis   georganiseerd
  • schoolmaterialen zijn goed onderhouden
  • opdrachten en werkstukken zijn goed   verzorgd
  • schriften en werkboeken zijn goed verzorgd

Slide 6 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

ORGANISATIE
  • kan alles vinden (thuis en op school)
  • ruimt spullen op
  • laat spullen niet slingeren
  • opgeruimde en rustige studieplek
  • geleende materialen teruggeven
  • ordenen van school en vrijetijdsbesteding
  • ordenen van taken en planning

Slide 7 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

TIME-MANAGEMENT
  • inschatten hoeveel tijd je hebt voor een   opdracht of taak
  • tijd adequaat kunnen indelen
  • niet in tijdnood komen
  • op tijd beginnen
  • op tijd komen
  • op tijd iets doen
  • tijd in de gaten houden terwijl je studeert   of een toets maakt
  • opdrachten en werkstukken op tijd   inleveren
  • aan deadlines kunnen houden
  • kunnen werken onder tijdsdruk
  • geleende materialen op tijd terugbrengen

Slide 8 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

TIME-MANAGEMENT
  • op tijd iets afkrijgen
  • geen tijd ‘verspillen’
  • binnen gestelde tijd een taak of opdracht afronden
  • aan je tijdsplanning houden
  • niet uitstellen

Slide 9 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

WERKGEHEUGEN
  • onthouden van afspraken
  • onthouden van opdrachten
  • onthouden van instructies/aanwijzingen
  • volgorde van instructies kunnen   onthouden
  •  procedures kunnen volgen
  • aanwijzingen kunnen opvolgen
  • hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden
  • weten welke materialen je nodig hebt voor een bepaald vak (sport, beeldende vorming, natuurkunde)
  • tijdens een taak belangrijke informatie kunnen vasthouden bijvoorbeeld tijdens een wiskundige berekening of hoofdrekenen

Slide 10 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

WERKGEHEUGEN
  • belangrijke informatie tijdelijk kunnen     parkeren om later weer te kunnen   gebruiken.
  • aantekeningen maken terwijl je luistert of   leest
  • noteren van huiswerk of opdrachten
  • niets kwijtraken
  • niets vergeten
  • uit je hoofd leren
  • je iets herinneren om te doen
  • op tijd inleveren van opdrachten

Slide 11 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

METACOGNITIE
  • begrijpen van instructies of aanwijzingen
  • begrijpen van de opdracht
  • begrijpen van de lesstof
  • om hulp kunnen vragen
  • herkennen en erkennen van een   probleem of moeilijkheid
  • probleemoplossend te werk gaan
  • eigen prestaties kunnen evalueren
  • werk controleren en corrigeren bij   eventuele fouten
  • een foutenanalyse kunnen maken
  • nakijken van werkstuk, toets, examen op   eventuele fouten
  • weten hoe je het beste studeert

Slide 12 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

METACOGNITIE
  • begrijpen van instructies of aanwijzingen
  • begrijpen van de opdracht
  • begrijpen van de lesstof
  • om hulp kunnen vragen
  • herkennen en erkennen van een   probleem of moeilijkheid
  • probleemoplossend te werk gaan
  • eigen prestaties kunnen evalueren
  • werk controleren en corrigeren bij   eventuele fouten
  • een foutenanalyse kunnen maken
  • nakijken van werkstuk, toets, examen op   eventuele fouten
  • weten hoe je het beste studeert

Slide 13 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

METACOGNITIE
  • weten wat je moet bestuderen (hoofd- en   bijzaken)
  • effectieve leerstrategieën kunnen   toepassen
  • effectief studeren
  • een taak of opdracht controleren en   evalueren
  • aanpak veranderen als dat effectiever is
  • kan een opdracht/taak inschatten op   haalbaarheid
  • inschatten hoe een opdracht of taak is   gemaakt
  • werkaanpak structureren

Slide 14 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

REACTIE-INHIBITIE
  • nadenken voor je iets doet of zegt
  • impulsen kunnen onderdrukken (fysiek of   verbaal)
  • kortetermijndoelen opzij kunnen zetten   ten gunste van langetermijndoelen
  • anderen niet onnodig onderbreken
  • op je beurt kunnen wachten
  • niet praten als de ander nog aan het   woord is
  • niet afgeleid raken door onbelangrijke   zaken

Slide 15 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

REACTIE-INHIBITIE
  • nadenken voor je iets doet of zegt
  • impulsen kunnen onderdrukken (fysiek of   verbaal)
  • kortetermijndoelen opzij kunnen zetten   ten gunste van langetermijndoelen
  • anderen niet onnodig onderbreken
  • op je beurt kunnen wachten
  • niet praten als de ander nog aan het   woord is
  • niet afgeleid raken door onbelangrijke   zaken

Slide 16 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

EMOTIEREGULATIE
  • emoties onder controle hebben
  • niet snel boos worden
  • niet snel van slag zijn
  • niet snel verdrietig worden
  • niet snel (faal)angstig zijn
  • gedrag/emoties tijdig bijsturen
  • emoties onderdrukken om een doel te   behalen
  • inschatten hoe erg iets is en het gedrag   daarop aanpassen

Slide 17 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

VOLGEHOUDEN AANDACHT
  • doorgaan tot een taak of opdracht af is
  • lange concentratieboog
  • iets afmaken zonder afgeleid te worden
  • niet onnodig pauzeren
  • niet toegeven aan demotivatie (geen zin   meer, moe enzovoort)
  • opdrachten en taken worden afgemaakt   binnen de gestelde tijd
  • niet opgeven

Slide 18 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

VOLGEHOUDEN AANDACHT
  • doorgaan tot een taak of opdracht af is
  • lange concentratieboog
  • iets afmaken zonder afgeleid te worden
  • niet onnodig pauzeren
  • niet toegeven aan demotivatie (geen zin   meer, moe enzovoort)
  • opdrachten en taken worden afgemaakt   binnen de gestelde tijd
  • niet opgeven

Slide 19 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

TAAKINITIATIE
  • zelfstandig aan een taak (huiswerk of       klusje) beginnen
  • geen uitstelgedrag vertonen
  • geen hulp nodig bij het starten van een taak
  • initiatief nemen tot het starten van een opdracht of taak
  • dingen doen op het moment dat ze   gedaan moeten worden
  • hoeft niet herinnerd of aangemoedigd te   worden voor het starten van een taak
  • leuke dingen uitstellen om aan taak te beginnen 
  • geen moeite met langetermijnopdrachten

Slide 20 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

FLEXIBILITEIT
  • gedrag makkelijk kunnen aanpassen aan   veranderende omstandigheden
  • plannen of schema’s kunnen herzien
  • meerdere oplossingsstrategieën kunnen   toepassen
  • niet snel van slag raken bij tegenslag,   (onverwachte) veranderingen of nieuwe   situaties
  • oplossingsgericht denken en handelen
  • geen moeite met open opdrachten
  • flexibel in het denken over een probleem
  • tijdsindeling makkelijk kunnen aanpassen
  • juiste hulpbronnen kunnen zoeken voor   de oplossing van een probleem
  • makkelijk kunnen veranderen van taak

Slide 21 - Tekstslide

Executieve Vaardigheden

DOELGERICHT 
DOORZETTINGSVERMOGEN
  • doorzetten om je doel te bereiken (ook   als het een minder leuk doel is)
  • motivatie ook voor minder leuke zaken
  • taken en opdrachten binnen gestelde tijd afronden
  • volhouden tot de taak helemaal af is
  • volhouden ook al heb je geen zin meer
  • volhouden ook al word je afgeleid
  • goed kunnen omgaan met deadlines

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Kies twee executieve vaardigheden waar je in wil groeien. 
Noteer achterop je vel:
1. De namen van de executieve vaardigheden waar je in wil groeien.
2. Per vaardigheid een 6-weken-plan:
- Op welke manier je denkt deze vaardigheid te kunnen verbeteren.
- Wat heb je daarvoor nodig? Wie heb je daarvoor nodig?
- Hoe kan je de groei meten?
Voor V6: welke functies zijn zeer van belang voor het examen maar  nog niet zo eigen?

Slide 24 - Tekstslide