Camouflage 1.1

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waarom camouflage? 
Voor veel dieren is het handig om zo min mogelijk op te vallen. Dat heeft twee voordelen: als bescherming tegen vijanden, of juist om ongemerkt een prooi te kunnen besluipen. Dieren hebben hier allerlei slimme trucs voor. Vaak is de camouflage tot in perfectie uitgevoerd, omdat dit noodzakelijk is om te kunnen overleven. Er zijn vier verschillende camouflagetechnieken: schutkleur, vormvervaging, schaduwwerking en nabootsing.

Slide 2 - Tekstslide

Onzichtbaar
Een schutkleur zorgt ervoor dat dieren niet opvallen tegen de achtergrond. Hierdoor zijn zij bijna onzichtbaar voor roofdieren, maar ook voor hun prooien tijdens het jagen. Het kleurenpatroon is afhankelijk van de natuurlijke leefomgeving van het dier: in de sneeuw heb je andere kleuren nodig dan in het bos. Sommige dieren vermommen zich als bladeren, takken of stenen. Wandelende bladeren: De vorm & kleur van hun lichaam lijken precies op een blad, met nerven en al!

Slide 3 - Tekstslide

Verstoppen
Ook de kleine moskikker is een expert in verstoppen. Deze zeldzame kikker lijkt precies op een stukje mos, je moet dus echt goed je best doen om deze te spotten!

Vioolbidsprinkhanen wiegen zelfs zachtjes heen en weer om de wind na te bootsen, zodat ze nóg meer op een dor blaadje lijken. De sprinkhaan wacht rustig af tot er een nietsvermoedende prooi verschijnt en grijpt deze dan uit de lucht met zijn vangarmen.

Slide 4 - Tekstslide

Veren pak
Bij veel vogelsoorten heeft alleen de vrouw een schutkleur, zodat zij zo min mogelijk opvalt tijdens het broeden op het nest. Vaak zijn dit bruintinten. De mannen zijn vaak wel heel opvallend en felgekleurd.  De schutkleur van de veren is afhankelijk van de omgeving. Zo zijn mannelijke sneeuwuilen meestal helemaal wit, terwijl de vrouwen juist donkere vlekken in hun verenpak hebben. Omdat zij op de grond broeden, tussen de aarde en sneeuwresten, lijken zij op hun omgeving.

Slide 5 - Tekstslide

Deinende strepen
(vormvervaging)
Zebra’s hebben met hun zwart-wit gestreepte vacht duidelijk geen schutkleur. Je zou denken dat zij daardoor juist enorm opvallen op de savanne, maar de zebra maakt gebruik van een andere camouflagetechniek: vormvervaging. De strepen van een zebra zorgen ervoor dat roofdieren in de war raken. Als zebra’s bij elkaar staan in een groep, zijn zij door alle strepenpatronen bijna niet meer te onderscheiden als individu. Voor een vijand zien zij eruit als één grote massa.

Slide 6 - Tekstslide

Strepen
Ook tijgers maken gebruik van deze camouflagetechniek. Voor ons lijkt een tijger misschien heel opvallend met zijn oranje vacht en strepen, maar veel dieren zien minder of andere kleuren dan wij. De dieren waar de tijger op jaagt, kunnen minder kleuren onderscheiden. Zij zien bijvoorbeeld geen oranje. Voor hen gaat de vacht van de tijger helemaal op in de groene omgeving en door de donkere strepen in zijn vacht is de tijger nog moeilijker te onderscheiden van de omgeving 

Slide 7 - Tekstslide

Camouflage om te:
Schuilen
Camouflage om te:
Jagen

Slide 8 - Tekstslide

Schaduwen
Een andere vorm van camouflage is de omgekeerde schaduwwerking. Dieren hebben vaak bovenaan een donkere en onderaan een lichte kleur. Daardoor kunnen roofdieren niet goed zien wat de onder- of bovenkant is: de ruimtelijke waarneming wordt verstoord. Zo is bij pinguïns de buik wit en de rug zwart gekleurd. Wanneer een pinguïn in het water zwemt op zoek naar vis, beschermt zijn witte buik tegen gevaar van onderen. Een haai of zeeluipaard ziet de pinguïn dan niet goed, omdat de witte buik wegvalt tegen de lichtgekleurde lucht. De donkere rug biedt bescherming van boven: een roofvogel kan de pinguïn lastig zien, omdat de zwarte rug wegvalt tegen het donkere oppervlak van de zee.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide