2BK SO Unit 4

2BK
§ 4.2 & 4.3
SO Unit 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2BK
§ 4.2 & 4.3
SO Unit 4

Slide 1 - Tekstslide


  • Dit SO gaat over 4.2 & 4.3 van Unit 4 Northern Ireland. 
  • Je kunt 3 soorten vragen tegen komen: open-vragen, meerkeuzevragen en sleepvragen.

Succes!
 Informatie 

Slide 2 - Tekstslide

We are a small .... of about 200 people.
Wat betekent het dikgedrukte woord"

 The city council has got a lot of plans for Belfast.
A
regering
B
raad
C
verkiezing
D
lid

Slide 3 - Quizvraag


You can haggle to get a lower price.
A
bevelen
B
vragen
C
afdingen
D
smeken

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels.
belangrijk

Slide 5 - Open vraag

Vertaal naar het Engels.
achtergrond

Slide 6 - Open vraag

Vertaal naar het Engels.
tegen

Slide 7 - Open vraag

Vertaal naar het Engels.
balie

Slide 8 - Open vraag

Vertaal naar het Engels.
kassa

Slide 9 - Open vraag

Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands:
It's a FACT that he is very honest.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands:
Be POLITE when you first meet someone.

Slide 11 - Open vraag

1. At the supermarket I had to ................ because it was busy.
2. What's your ................... with school uniforms?
3. The Queen is going to give a ...................... tomorrow.
Sleep het juiste woord naar de zin. Let op, er blijft 1 woord over.
issue
queue
speech
lie

Slide 12 - Sleepvraag

1. Ugh! the milk in my coffee
   is ..................
2. Everyone with a salary has
    to pay ..................
3. Over a 1000 people are coming
     to the ....................
Sleep het juiste woord naar de zin. Let op, er blijft 1 woord over.
off
meeting
research
taxes

Slide 13 - Sleepvraag

Food market sections
Schrijf de bijpassende woorden
in het engels.

Slide 14 - Open vraag


Maak het gesprek compleet.
Excuse me, madam. Where can I find the candy?
... 
...
A
This candy is on sale today.
B
This candy is less expensive, but also less sweet.
C
Would you like a carrier bag for that?
D
You can find what you're looking for in aisle three.

Slide 15 - Quizvraag


Maak het gesprek compleet.
No, I would like to pay.
...
That will be 16 pounds and 59 pence altogether, anything else?
A
Will that be cash or card?
B
Here's your change and your receipt.
C
Can you all bring some drinks or snacks?
D
He's coming to Indra's party with Neil, isn't he?

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal de zin naar het Nederlands:
Sorry, we're out of watermelons at the moment.

Slide 17 - Open vraag

Vertaal de zin naar het Engels:
Heeft u een goedkopere optie?

Slide 18 - Open vraag

Toekomst: to be going to
to be going to + hele werkwoord
                            
+ I am going to run.
- I am not going to run.
? Are you going to run?
+ He is going to swim.
- He is not going to swim.
? Is he going to swim?

Slide 19 - Tekstslide

'Going to' gebruik je
A
Wanneer je iets spontaans doet
B
Wanneer je iets gepland hebt

Slide 20 - Quizvraag

Gebruik going to:
We...........................(going to)visit London.
A
We are gonna visit London
B
We will visit London.
C
We are going to visit London.
D
We are go to visit London.

Slide 21 - Quizvraag

.... make coffee for me later?

A
Are you going to
B
You are going to
C
Is you going to
D
Are going to you

Slide 22 - Quizvraag

We ...... see my grandparents next weekend.

A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
go to

Slide 23 - Quizvraag

.... you .... leave the country later tonight?

A
Am ... going to
B
Are ... going to
C
Is ... going to
D
Do ... going to

Slide 24 - Quizvraag