Taaldorp - tips & tricks! (kader/tl 4)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Tips & tricks to improve your English speaking skills!
Speaking English: Tips & Tricks!
Tijdens Taaldorp moet je in 4 verschillende situaties laten zien dat jij je in het Engels kunt redden. 

Voor ene persoon is dat moeilijker dan voor de andere. Soms is het handig om wat 'trucjes' in huis te hebben om jezelf duidelijk te maken in het Engels.  Dat ga je leren in deze les!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe word jij beoordeeld?
1. Communicatie: snap jij wat er gevraagd/gezegd wordt en kun jij jouw boodschap overbrengen? (het belangrijkste beoordelingscriterium!)
2. Woordenschat.
3. Grammaticale correctheid.
4. Uitspraak en “fluency” (komt het er allemaal een beetje vlot uit?)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tip 4: Kijk, luister, denk en spreek
zoveel mogelijk Engels.
  • Kijk Engelstalige films en series.
  • Oefen gesprekjes via videobellen met klasgenoten of vrienden.
  • Check YouTube voor interviews met leuke Engelstalige muzikanten, acteurs en andere interessante mensen.
  • Herhaal voor jezelf wat je hoort in video's. Voelt gek, werkt fantastisch!

Slide 5 - Tekstslide

Mondelinge toets Talendorp - hoe zal het eruit zien?
Voor de toets:
 Wees er op tijd in het lokaal 229.
 Schrijf een aantal steekwoorden/zinnen op bij elk gesprekje op het opdrachtblad. Hierbij kan jij je Talendorp boekje gebruiken.




Slide 6 - Tekstslide

Mondelinge toets Talendorp - hoe zal het eruit zien?
Tijdens de toets:
 Alle 4 gesprekjes worden gevoerd in het lokaal 221.
 Elk gesprekje duurt maximaal 3 minuten.
 Luister goed naar wat er gevraagd wordt.
 Beperk je antwoorden niet alleen tot YES of NO. Daar scoor je geen punten mee.
 Je antwoorden hoeven niet te kloppen, jij mag creatief zijn!
 Probeer om zelf initiatief te tonen en voeg eigen dingen bij!
 Let op je taalgebruik! (geen woorden zoals f*cking dus…)


Slide 7 - Tekstslide

Mondelinge toets Talendorp - hoe zal het eruit zien?
Na de toets:

 Ga terug naar het lokaal 229 en lever je briefje met vier beoordelingen in bij de docent.




Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Tip 1: Omschrijf wat je wilt zeggen als je even niet weet wat het woord in het Engels is.
Bijvoorbeeld: Je bent in de kledingwinkel en zoekt het woord voor "stropdas", maar je kunt er niet opkomen!
Wat moet je weten van een stropdas om het uit te kunnen leggen? Klik op het vraagteken voor ideeën.

Hoe ziet het er uit?
Big or small?
Long or short?
Colors?
Patterns?
Materials?

Wie draagt het?
Men or women?
Adults or kids?

Hoe draag je het?
On your feet?
On your hands?
On your head?
Around your neck?

Slide 10 - Tekstslide

Nog een paar manieren om moeilijke woorden te omschrijven. Klik op het vraagteken voor ideeën:
Waar heeft het mee te maken?
clothing?
beauty?
media?
food?
travel?
health?

Wat betekent het?
Leg uit wat het betekent.
Waar gebruik je het?
In the kitchen?
In the car?
In the bathroom?
At school/work?
At the hospital?
Wat kun je ermee?
Cut something?
Dress someone?
Eat or drink it?
Travel with it?
Fix things?
Wie gebruikt het?
Parents?
Kids?
Teachers?
Doctors?
Boys or girls?
Men or women?

Slide 11 - Tekstslide


Tip 2: Gebruik tegenovergestelden!

Iets omschrijven lukt beter als je tegenovergestelden kent. In het Engels noem je dat opposites

Bijvoorbeeld: Je bent bij het reisbureau en je staat op het punt om een reis te boeken. Je vindt de reis te duur, maar je kan even niet op het Engelse woord komen, maar je weet wel wat 'goedkoop' is!
 
Dan kun je ook zeggen: "That is not cheap!"     of...
als je het woord 'cheap' niet kent: "That is too much money."

Slide 12 - Tekstslide

Maak setjes van opposites door een blauw woord naar een rood woord te slepen.
round
tall
strong
safe
strange
tight
heavy
arrive
light
dangerous
square
loose
normal
weak
depart
short

Slide 13 - Sleepvraag

Tip 3: Gebruik 'fillers' als je even tijd nodig hebt
om na te denken!
Let me think about that...
Laat me daar even over nadenken...
Hmm, I don't know!
Hmm, ik weet het niet!
That's a good question.
Dat is een goeie vraag.
How shall I say this...?
Hoe zal ik dit eens zeggen...?
Pardon? / Excuse me?
Sorry? (Ik heb u niet verstaan)
...you know...
... weet je... (ook niet te vaak gebruiken, hoor!)
so...
dus... (niet te vaak gebruiken, hoor)
Ah, yes, well...
Ach, ja, nou...

Slide 14 - Tekstslide

Stone 11 Describing your skills
Task:
Team up with a classmate and have a look at the grid. Choose one of the teenagers each and pretend you’re them.
 Use the information from the grid to tell your classmate about your character’s personality, skills learnt from a part-time job, and favourite school subjects.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Questions ?
 ...

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide