Periode 2 - week 48 - H.4 Fictie

HAVO 3 
Wat gaan we doen:

  • H.4 Fictie 'Op Niveau'
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HAVO 3 
Wat gaan we doen:

  • H.4 Fictie 'Op Niveau'

Slide 1 - Tekstslide


Perspectief en vertelsituaties

Ik-vertelsituatie
De lezer kijkt door de ogen van een ik-figuur. Je weet als lezer niet meer dan de ik-verteller.
Personale vertelsituatie
Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van één personage. De hij/zij-vorm wordt gebruikt.
Alwetende vertelsituatie
De verteller weet alles over de personages, hij kent het verleden en de toekomst. 
Meervoudige vertelsituatie
Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van meerdere vertellers.
Meervoudige ik-vertelsituatie: meerdere ikken door wiens ogen je kijkt.
Meervoudige personale vertelsituatie: meerdere hij- of zijfiguren met wie je meekijkt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welk perspectief?
Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zweet. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan, dacht hij. Die kleren zijn na vijf minuten toch weer vuil. Op het veld ruik je dat niet. Bij de meesten staat de schimmel in hun tas, behalve bij Frits en Davie, de heertjes.  Keurig gestreken shirtjes en broekjes, gewassen kousen en in het veld lopen ze te krukken. Wat heb je aan die gasten?
Personaal perspectief
  • Je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt.
  • De schrijver kruipt in de huid van één verhaalpersonage.
  • De schrijver vertelt het verhaal vanuit het perspectief van die persoon, die ‘hij’ of ‘zij’ wordt genoemd. Vaak noemt de schrijver ook de naam van het personage. Als lezer weet je evenveel als de hij/zij-persoon. 

Slide 4 - Tekstslide

Welk perspectief?
Alwetende verteller
  • Het lijkt net of de verteller in de toekomst kan kijken.
  • Hij of zij weet al wat er gaat gebeuren en hoe het verhaal eindigt.
  • Deze verteller doet niet mee aan het verhaal, maar is iemand die het verhaal vertelt. Hij hangt als het ware boven het verhaal.
  • Als je van meerdere personages weet wat zij zien, denken en voelen.

Slide 5 - Tekstslide

Welk perspectief?
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                              
 (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 6 - Tekstslide


Bestuderen: Op Niveau H.4, p. 6 - vertelperspectief:
ik-perspectief, personaal perspectief, alwetend perspectief, meervoudig perspectief
Maken+huiswerk: H.4-Fictie, p.4, opdr. 1: 1 t/m 14
                                  

Slide 7 - Tekstslide

Zie je stijlfiguren?
Welke soorten rijm zie je (denk aan beginrijm, middenrijm, eindrijm)?
Kun je een rijmschema ontdekken?


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht perspectief

1. Kijk naar het volgende filmpje, een verfilming door de oud dichter    des Vaderlands, Ramsey Nasr. Het gedicht heet 'Marc groet 's                morgens de dingen' en is geschreven door Paul van Ostaijen.

2. Kies een perspectief (ik-, personaal-, meervoudig- of alwetend              perspectief)

3. Schrijf een kort stukje (minimaal 50 woorden) vanuit één of                  meerdere van de bijfiguren/spullen.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht perspectief
1. Kijk naar het filmpje.
2. Kies het perspectief van één van de bijfiguren/spullen.
3. Schrijf een kort stukje (minimaal 50 woorden) vanuit het perspectief van één van de  bijfiguren/spullen.

Slide 10 - Tekstslide







Lever hier je opdracht over perspectief in, óf...
Opdracht perspectief
1. Kijk naar het filmpje.
2. Kies het perspectief van één van de bijfiguren/spullen.
3. Schrijf een kort stukje (minimaal 50 woorden) vanuit het perspectief van één van de  bijfiguren/spullen.

Slide 11 - Open vraag


...lever hier een foto van je tekst in

Slide 12 - Open vraag

Tot morgen!

Slide 13 - Tekstslide