In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Signaalwoorden
jaar 4
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Woordquiz
Slide 4 - Tekstslide
"He will not return ........ we get back," he said quickly.
A
thus
B
before
C
hence
D
because
Slide 5 - Quizvraag
I expect you to repay me ...... it's sold.
A
moreover
B
in addition
C
hence
D
once
Slide 6 - Quizvraag
We went to bed and slept .........morning.
A
otherwise
B
until
C
whereas
D
despite
Slide 7 - Quizvraag
"I'm sorry I didn't get up .........," Carmen said.
A
earlier
B
since
C
thus
D
hence
Slide 8 - Quizvraag
Everybody is going on the trip, *except* for Jimmy.
Slide 9 - Open vraag
He is a hard worker, *whereas* his brother could not be lazier!
Slide 10 - Open vraag
The teacher hit a student, *therefore* he was fired.
Slide 11 - Open vraag
The Dutch team lost, *but* next time they will be World Champion.
Slide 12 - Open vraag
Wat is geen voorbeeld van een: opsomming?
A
Secondly
B
Thirdly
C
Firstly
D
Although
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord betekent niet: voorbeeld
A
For example
B
In addition
C
Such as
D
For instance
Slide 14 - Quizvraag
False friends
Woorden die sterk lijken of (bijna) hetzelfde geschreven worden als Nederlandse woorden. MAAR: deze woorden hebben een heel andere betekenis! Trap er dus niet in…