Voorbereiding toets H10

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Today

• What are you supposed to study for the test?
  
• When is the test?
• Short grammar recap: what have we learned?
• Get ready for the test on maken.wikiwijs.nl/135055

Wat moet je leren voor de toets?

Woordjes: 10.1, 10.2, 10.3 (p. 119-120)
Grammatica: present simple, past simple, present continuous:
- Zie Grammar op wikiwijs!
* De onregelmatige woordenlijst krijg je er op de toets bij.
Schrijfopdrachten: notities maken, formulieren invullen, korte stukjes over jezelf schrijven:
- Zie opdrachten uit het boek + 10.1, 10.2, 10.3 op wikiwijs!

Wanneer is de toets?

• Bs2-1a: Maandag 14 januari 
  
• Bs2-1b: Maandag 14 januari
  
• Toe2-1b: Maandag 14 januari
  
• Bs2-1c: Woensdag 16 januari
  

Present simple

Wanneer gebruik je hem?

Hoe ziet hij eruit?

Present simple

Wanneer gebruik je hem: gewoontes/feiten tegenwoordige tijd
Hoe ziet het eruit: Hele werkwoord - to en He/She/It +s
(to walk) I walk, you walk, she walks, we walk, they walk
LET OP bij woorden die eindigen op een o of een s klank
does, misses, mixes 
En bij woorden die eindigen op -y
he plays, he cries

Past simple

Wanneer gebruik je hem?

Hoe ziet het eruit?

Past simple

Wanneer gebruik je hem: verleden tijd en afgerond
Hoe ziet het eruit: regelmatig = hele werkwoord - to +ed
I walked, he called, we played, they cried
LET OP: sommige woorden zijn onregelmatig:
p. 166, tweede rijtje
I saw, you wore, they went

Get your phone or laptop!

Next sentences choose between: 
present simple (t.t) and past simple (v.t.)

She usually ____ (to work) during the holidays.

1. work
2. works
3. worked
4. werk

Last weekend I _____ (to go) to my cousins in Germany.

1. go
2. goes
3. goed
4. went

I _____ (to buy) a beautiful ring for my girlfriend for christmas.

1. buy
2. buys
3. buyed
4. bought

Present perfect

Wanneer gebruik je hem?

Hoe ziet hij eruit?

Present perfect

Wanneer gebruik je hem: 
begonnen in het verleden en speelt nog in het heden
I have lived here since 2008
OF
begonnen in het verleden en heeft nog effect op het heden
Let's go out for dinner, I have burned the pizza.

Present perfect

Hoe ziet het eruit:
regelmatig. have/has + hele werkwoord - to + ed

I have called the doctor, he will be here soon!

onregelm. have/has + p.166 
I have seen
you have worn
they have gone

Get your phone or laptop!

Next sentences choose between: 
past simple (v.t.) and present perfect (volt.t)

I can't message you over whatsapp because my sister ____ (to break) my phone.

1. broke
2. has broken
3. breaked
4. has breaked

I thought Tim would be here around 2. But he _____ (to not arrive) yet!

1. arrived
2. hasn't arrived
3. haven't arrived
4. has arrives

My grandma _____ (to live) in Spain untill she passed away.

1. lives
2. has lived
3. have lived
4. lived

No more questions?

Get your laptop and go to: maken.wikiwijs.nl/135055
Oefen wat jij nog nodig hebt: grammatica, woordjes of schrijfopdrachten.
Heb je nog wel vragen? [e-mail]