Lezen H5 (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

• Ga rustig zitten.
  
• Pak je laptop.
  
• Is je telefoon uit en uit het zicht?
  

Lezen Hoofdstuk 5, paragraaf 5.3

Denk aan je boekverslagen.

Leerdoel

Na deze lessen weet je:

• wat overtuigende teksten zijn.
• wat activerende teksten zijn.
• wat de signaalwoorden zijn die bij deze teksten veel gebruikt worden. 

Herhalen 

Welke doelen kan een schrijver hebben?

Wat is het doel van de schrijver met deze tekst?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Activeren
4. Overtuigen

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.

Activeren

Amuseren

Overtuigen

Informeren

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Wat is het verschil tussen het onderwerp van een tekst en een hoofdgedachte van een tekst?

De hoofdgedachte is...

1. waar de tekst over gaat
2. wat in de titel staat
3. wat de schrijver over het onderwerp zegt

Wat is een hoofdgedachte?

1. Dit is een gedachte van de schrijver
2. Een korte samenvatting van de tekst in 1 zin
3. Altijd de eerste zin van de tekst
4. Altijd de titel van de tekst

Welke uitspraak over hoofd- en bijzaken is juist?

1. Hoofdzaken zijn belangrijk, bijzaken niet
2. Bijzaken zijn belangrijk, hoofdzaken niet

Zelfstandig werken

Lees	de aantekeningen nog eens goed door.
Maak	3BK: Hoofdstuk 4, paragraaf 4.7 Lezen, opdracht 2 t/m 7. 3AG: Hoofdstuk 4, paragraaf 4.7 Lezen, opdracht 1 t/m 7, behalve opdracht 2.
Hoe	Alleen en in stilte
Tijd	20 minuten
Klaar?	werk aan je boekverslag
Resultaat