NE mondeling boekverslagen

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

NE mondeling examen

VMBO 4

Deze video is niet meer beschikbaar

Welke video was dit?

D. Bosma

TEMPLATE

VMBO 4

TEMPLATE

VMBO 4

TEMPLATE

VMBO 4

Voorbereiding NE examen

• BB 4 boeken / KB 5 boeken/ TL 6 boeken lezen.
• boekverslagen maken, want je moet vertellen over de inhoud van de boeken.
• casus lezen: 20 minuten voor het examen in een voorbereidingslokaal.

VMBO 4

Boekverslagen

• Leeslijsten klaar maken.
• Printen met je boekverslagen; deze heb je nodig om je voor te bereiden op het mondelinge examen.
• Wat doe je tijdens de les op donderdag: lezen of boekverslagen maken.
• Oefenen van de mondelinge examens in juli. 

VMBO 4

Eisen boekverslag

Hou je aan de vaste onderdelen in het boekverslag. Deze moet je kunnen uitleggen bij het mondelinge examen.

Aan de slag!

VMBO 4

schrijfvaardigheid

In dit onderdeel moet je zelf een tekst schrijven. Dit kan bijvoorbeeld gericht zijn aan de gemeente, je school of sportclub. De tekst kan allerlei doelen hebben. 

Bijvoorbeeld je mening geven, informatie vragen of iemand overtuigen. 

Kijk goed aan wie je de tekst schrijft en pas hier je schrijfstijl op aan.

soorten tekst 

artikel: je start de tekst met een titel van je tekst

email: vergeet je onderwerp niet toe te voegen

brief: je start met een "geachte/beste..."

Onderwerp en hoofdgedachte vinden

https://youtu.be/mInvDIkeYbY

Onderwerp: één of enkele woorden,  geen volledige zin.

Hoofdgedachte: Wat wordt er in de tekst verteld over het onderwerp. het is een volledige zin. 

VMBO 4

Formeel/informeel taalgebruik

We gebruiken het onderscheid formeel / informeel om naar het karakter van spreek- en schrijfsituaties te verwijzen. 

Formeel betekent dan 'zakelijk, officieel, tot het publieke domein behorend'.

Informeel 'niet-zakelijk, ongedwongen, tot de privésfeer behorend'.

VMBO 4

Leesstrategiëen

https://youtu.be/15GySyrXDo4

VMBO 4

Leesstrategiëen

orienterend

globaal

intensief

zoekend

kritisch

studerend

VMBO 4

Wanneer is een artikel betrouwbaar

Wie is de auteur en welke autoriteit heeft hij?

Kloppen de feiten / worden meningen onderbouwd?

Is het artikel objectief?

Zijn de feiten controleerbaar?

VMBO 4

Tekstsoorten en schrijfdoelen

zitten aan elkaar gekoppeld!! 

https://youtu.be/6gBCD5EuayU

VMBO 4

Tekstsoorten

Informerende / uiteenzettende teksten

Activerende teksten

Betogende teksten

Beschouwende teksten

Amuserende teksten

VMBO 4

schrijfdoelen van de schrijver

Informeren

Activeren (de lezer iets laten doen)

Overtuigen

Beschouwen

Amuseren

VMBO 4

VMBO 4

Betoog, beschouwing en uiteenzetting

Betoog -  duidelijk de mening van de schrijver

Beschouwing -  je eigen mening objectief bepalen adhv voor- en nadelen

Uiteenzetting - zelden het woord ‘ik/ informeren / feiten

VMBO 4

Homoniemen/synoniemen

Homoniemen - woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. 

Bijv. bank (om op te zitten) en bank (als geldinstelling).

Synoniemen - Twee woorden die hetzelfde aanduiden

Bijv.  kapot / stuk

VMBO 4

Signaalwoorden

Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen. 

Zo zijn er bijvoorbeeld signaalwoorden voor opsommingen, vergelijkingen, conclusies, etc.

VMBO 4

Signaalwoorden

Ik ga elke zondag wielrennen. Met harde wind fiets ik niet.

Ik ga elke zondag wielrennen, behalve als het hard waait

VMBO 4

Signaalwoorden voorbeelden

Tijd - voordat, vroeger, eerst, nadat, daarna, wanneer 

Opsomming - en, ook, verder, ten eerste,  ten slotte, als laatste.

Tegenstelling - maar, echter, toch, niettemin, enerzijds, hoewel

Overeenkomst, vergelijking - net zoals, hetzelfde als, evenals

Toelichting, voorbeeld - bijvoorbeeld, zoals, onder andere.

Oorzaak, gevolg - want, doordat, daardoor, waardoor

VMBO 4

Pleonasme / tautologie

Bij een pleonasme wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt. bijv ROOD BLOED, GROTE REUS, WITTE SNEEUW 

Een tautologie is een combinatie van woorden die hetzelfde uitdrukken. bijv. PRACHT EN PRAAL, VAST EN ZEKER

VMBO 4

Wat is het hier het
schrijfdoel?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Activeren

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Tekstsoort?

1. Aansporende/ activerende tekst
2. Uiteenzettende tekst
3. Amuserende tekst
4. Informerende tekst

Tekstsoort?

1. Aansporende tekst
2. Amuserende tekst
3. Informerende tekst

Tekstsoort?

1. aankondiging
2. nieuwsbericht
3. artikel
4. oproep

Wat is de tekstsoort?

1. Advertentie
2. Tabel
3. Instructie

Leesstrategieën: wat is geen leesstrategie?

1. verkennend lezen
2. zoekend lezen
3. onbewust lezen
4. nauwkeurig lezen

Wat is geen leesstrategie?

1. verkennend lezen
2. globaal lezen
3. intuïtief lezen
4. intensief lezen

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?

1. Precies lezen
2. Oriënterend lezen
3. Onderzoekend lezen
4. Globaal lezen

Wat is een tautologie?

1. Een woord in een andere vorm wordt twee keer genoemd met dezelfde betekenis (synoniem).
2. Twee woorden in één zin die allebei een ontkennend zijn.
3. Twee woorden die ten onrechte worden vermengd
4. Een deel van het woord wordt door een ander woord uitgedrukt.

Tautologie

1. blij en verheugd
2. heden en verleden
3. groen gras
4. uren op jou te wachten

Wat is hier een pleonasme?

1. gele kanariepiet
2. mooi boek
3. natte tranen
4. prima start

Jullie

Wat is een tautologie?

1. Ik snoep meestal in de nacht
2. Ik drink nooit tijdens het rijden
3. Ik eet enkel en alleen friet
4. Ik slaap meer dan acht uur

Wat is een pleonasme?

1. Twee woorden die ten onrechte worden vermengd
2. Twee woorden in één zin die allebei een ontkenning zijn.
3. Hetzelfde woord wordt twee keer genoemd met dezelfde betekenis.
4. Een deel van het woord wordt door een ander woord uitgedrukt.

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. gevonden pootafdrukken van dino's
2. het Schotse eiland Skye
3. wetenschappers in Schotland
4. dino's leefden in een gezin

Wat is de hoofdgedachte?

De hoofdgedachte = ?

1. Man vindt vogelspin in fruit; dit is vrij uniek.
2. Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
3. Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
4. De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?

1. Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
2. Honden troosten kinderen na aanslag in VS
3. Doden door stortbuien in China
4. Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...

1. ... vertelt in één woord/ woordgroep waar de tekst over gaat.
2. ... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
3. ... vertelt wat iemand ergens van vindt.
4. ... vertelt wat waar of niet waar is.

succes met je mondeling!! 

VMBO 4